Aussie VIII - Bon Bon
Het is alweer een aantal dagen terug dat ik mijn laatste reisverhaal plaatste en ik ben inmiddels zelfs alweer terug in Geelong! Verhalen over hoe en wat komen met enige vertraging, want eerst wil ik natuurlijk nog wat vertellen over de woestijntrip. Deze keer een verhaal over de trip die we een week geleden maakten naar het natuurreservaat Bon Bon waar volgens anonieme bronnen Pacific Black Ducks te vinden zouden zijn...
Aussie VIII - Bon Bon
'Kon ta bai?' vroeg ik. 'Bon' 'Bon' klonk het antwoord altijd in koor. De naam van het natuurreservaat Bon Bon doet mij onherroepelijk denken aan Shayron en Ayzjeron, onze twee tijdelijke pleegbroertjes van Curaçao. ‘Goed goed' beviel mij de korte trip naar Bon Bon in een poging om hier eenden te vangen. Afgelopen zaterdag (6 feb) vertrokken we uit Roxby Downs, waar het lastig bleek om eenden te vangen, om te zien of er mogelijkheden waren om Pacific Black Ducks te vangen op een van de weinige meren in de woestijn waar op dit moment water te vinden is. De vooruitzichten waren goed, maar de realiteit viel tegen. Na enkele tientallen kilometers offroad over de oude Stuart Highway waar nu weinig meer van over is, bleek uit een blik over het water dat er helemaal geen enkele black duck te bekennen was op het meer.
Desalniettemin was het een leuke trip en een mooie ervaring om echt in ‘the middle of knowhere' te zijn. Het ‘hoofdkantoor' van het reservaat ligt ruim 20 kilometer van de snelweg, een simpele tweebaansweg, en is in feite een vervallen boerderij waar nu één persoon voor enkele maanden achter elkaar zit. Wat hij daar precies doet is mij niet geheel duidelijk. In ieder geval is dat het laatste beetje beschaving voordat je het gebied inrijdt. Vervolgens was het nog eens 20 kilometer tijden over een onverharde en soms moeilijk berijdbare weg door een leeg landschap met verspreide boompjes die door het gebrek aan water niet hoger dan twee of drie meter worden, afgewisseld door vlaktes waar helemaal geen bomen groeien. Het blijft onvoorstelbaar dat er dieren kunnen leven onder zulke barre omstandigheden, maar blijkbaar leeft er veel meer dan op het eerste oog schijnt. De spaarzame vegetatie trekt toch talloze insecten aan, die op hun beurt vogels maar vooral veel reptielen aantrekken, die weer voedsel vormen voor grotere roofdieren.
Kamperen
Nadat we waren aangekomen bij het meer waar de beloofde eenden zouden zitten zochten we een geschikte plek om te kamperen. We gebruikten de schaduw van een van de weinige grote bomen die er stonden om de trailer neer te zetten, de keuken ‘uit te pakken' en de campingstoelen neer te zetten. Een stukje verderop tussen de struiken kozen we allevier een geschikte plek uit om de gloednieuwe tenten op te zetten. Van de zeer eenvoudig op te zetten tenten adviseerde David om alleen de volledig transparante binnentent op te zetten, omdat het toch wel warm genoeg was. Een goed idee en gezien de talloze sporen van kangoeroes en emoes hier in het zand leek het mijn niet onwaarschijnlijk om midden in de nacht wakker te worden en recht in de ogen van een kangoeroe te kijken. Dat gebeurde helaas niet. Na een door (de vegetarische) John klaargemaakte (vegetarische) (maar wel lekkere) pasta en een heerlijk koud biertje besloten we in het donker nog wat ‘spotlighting' te gaan doen, met hoofdlampen zoeken naar leuke nachtelijke beestjes. Veel meer dan talloze spinnen, die ogen hebben die een verrassend heldere reflectie geven, leverde het helaas niet op. Redelijk op tijd lag ik uiteindelijk op een matje in mijn slaapzak.
Nieuwe soorten
Natuurlijk heb ik ook weer volop vogels gekeken en op de terugweg van Bon Bon werd ik zelfs geholpen door John en David die in de andere auto zaten. Het begon al op de heenweg (waarlangs we overigens behoorlijk veel Emoes zagen, in tegenstelling tot de terugweg) toen we op een rustplaats midden in de woestijn stopten. Het glooiende landschap was schijnbaar leeg met uitsluitend lage kniehoge struikjes en we hadden uitzicht over een drooggevallen zoutmeer. Niet de plek waar je levende dieren verwacht! Toch vonden we een vogeltje dat onder een picknicktafel scharrelde: een Rufous Fieldwren. Voor niet-vogelaars waarschijnlijk een van de meer onooglijke vogeltjes, maar voor mij een keiharde ‘tick', zoals mijn reisgenoten een ‘nieuwe soort' noemen. Zelfs voor David Roshier die zijn hele leven in de woestijn heeft geleefd had deze soort nog nooit gezien en was er bijzonder blij mee. En dat terwijl ik (de lucky basterd) me nauwelijks realiseerde hoe bijzonder het was om die soort te zien. Helaas was hij schuw en ik kon alleen maar een paar bewijsplaatjes maken die ik binnenkort ergens zal plaatsen (waarschijnlijk op www.pbase.com/kleyheeg). De volgende nieuwe soort was een van de hele weinige soorten eenden die ik nog nooit had gezien in Australië. Er zaten dan wel geen black ducks op het meer in Bon Bon, maar er zaten wel enkele Freckled Ducks, een van de meest lastige soorten eend om te zien in dit land omdat ze niet erg talrijk zijn en zeer nomadisch leven op afgelegen woestijnmeren. Geen verkeerde ‘tick' dus! Toen ik zondagochtend wakker werd kon ik vanuit mijn tent al het geluid horen van een vogel dat ik niet thuis kon brengen. Dat is niet zo heel raar als je in het buitenland bent, maar John en David vertelden me even later dat dat een Crested Bellbird was. John en ik zijn naar het geluid toe gelopen, maar de vogel bleek zich steeds verder van ons vandaan te verplaatsen. Uiteindelijk heb ik wel het zeer kenmerkende geluid zo goed gehoord dat hij telt als een nieuwe soort (‘horen is scoren' zeggen we dan). Blijkbaar hoort dat zo bij bellbirds, want de Three-wattled Bellbird in Costa Rica heb ik ook alleen maar gehoord... Met de vierde en laatste soort die deze korte trip opleverde was ik bijzonder tevreden. Het was namelijk een lid van de familie van Quail-Thrushes, ofwel Kwartellijsters als ik het letterlijk vertaal. Ze lijken erg veel op onze lijsters (bijvoorbeeld de Merel of Zanglijster), maar ze leven in die hele lege woestijnen met kniehoge vegetatie en lopen bijna uitsluitend op de grond. Op de terugweg van Bon Bon zei David over de radio dat er een Cinnamon Quail-Thrush op ongeveer 50 meter van de weg af zat. Ik kon hem niet vinden, wat niet zo gek is, want de vogel liep steeds verder van ons af onder de lage struikjes. Op goed geluk liep ik de woestijn in, behoorlijk wanhopig want het voelde alsof je zocht naar een naald in een hooiberg. Tot ik plotseling op nog geen 15 meter van me vandaan een plompe vale vogel onder een struikje zag zitten, de Cinnamon Quail-Thrush. Wat een geweldige soort! Het toeval wil dat we even later nog twee vogels zagen langs de weg, maar dat neemt niet weg dat ik bijzonder blij ben met die nieuwe soort.
Al met al was het dus een leuke trip zonder het beoogde resultaat. In de dagen na onze terugkomst in Roxby Downs hebben we hard ons best gedaan om toch nog eenden te vangen. Helaas met weinig succes. Later meer!
Reacties
Reacties
Dat eenden vangen weleens een probleem kan zijn heb ik al eens meer gehoord!
Gewoon doorgaan Erik, zet hem op!
Dankzij jouw vlotte schrijfstijl blijf ik geboeid "luisteren".
Liefs, t.Freddy en o.Will
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}