The Gambia II - De eerste dag
Na een aantal uren vliegen maakte het vliegtuig van Arke Fly plotseling een scherpe bocht naar links. Door het raampje aan de linkerkant van het vliegtuig zag ik een eiland langskomen met kale bruingrijze bergtoppen begrensd aan een kuststrook van groene heuvels met kleine akkertjes. Enkele minuten later stond het vliegtuig aan de grond en werd door de piloot omgeroepen dat we waren geland op het vliegveld van Las Palmas. Deze plaats ligt op Gran Canaria, het grootste van de Canarische Eilanden, waar ik nooit was geweest en ook niet verwacht had te komen. Dat krijg je als je niet je eigen vliegreis boekt.
Op Las Palmas moest alleen getankt worden en stapte niemand uit. Het oponthoud duurde daardoor gelukkig niet erg lang en omdat we snel weer konden vertrekken, doemde ruim op tijd de kust van west Afrika op ter hoogte van Dakar, Senegal. Slechts een halfuurtje later bevonden we ons boven een brede rivier omgeven door uitgestrekte mangrovebossen. Gambia is veel groener dan ik had verwacht, bedacht ik me. Dat die eerste indruk niet helemaal klopte bleek snel genoeg toen het vliegtuig in Banjul aan de grond stond. Als je net uit een winters Nederland komt valt de warmte en de droogte meteen op als je het vliegtuig uit stapt. Gelukkig stond er een aangenaam verkoelend briesje. In een aftandse bus werden we naar de van buiten futuristisch ogende terminal van het vliegveld gebracht. Terwijl we op onze bagage aan het wachten waren werden al de eerste pogingen gedaan om ons geld afhandig te maken. Van de opdringerige typetjes die je koffer willen dragen hoef je je niets aan te trekken. Tenzij je dat natuurlijk graag wilt, maar dan moet er wel een kleine financiële beloning tegenover staan. In de terminal die was gevuld met een massa blanke mensen kon ik het niet laten me een voorstelling te maken van een omgedraaide situatie. Stel nou dat je op een heel klein Schiphol zou staan en daar de terminal wordt overspoeld met donkere mensen die allemaal veel meer geld hebben dan jij, hoe zou je dat beleven? Ik kon me nauwelijks voorstellen dat dat een prettig gevoel geeft, maar ik troostte mezelf met de gedachte dat deze lokale mensen waarschijnlijk heel goed wisten dat wij blanken met meer geld zouden komen dan vertrekken.
Aan de groepsreis die ik had geboekt bij BirdingBreaks.nl namen 14 mensen deel, inclusief onze reisleider Arie Ouwerkerk. Vanwege enkele late boekingen was het niet meer mogelijk om iedereen met hetzelfde vliegtuig te laten vliegen, dus de groep was in tweeën gesplitst en de eerste helft was een uurtje eerder in Gambia aangekomen. Bij het verlaten van de vertrekhal werden we dus hartelijk begroet door Arie en de overige reisgenoten. Ook onze lokale gids Modou was al aanwezig en begeleidde ons naar een busje waarmee we naar het hotel gebracht zouden worden. Onderweg kregen we een eerste echte indruk van het land. Droog, stoffig, overal afval, echt Afrikaans. Heel opvallend waren de vele grote huizen langs de hoofdweg die slechts deels afgebouwd waren (bijvoorbeeld met een bovenverdieping die uit weinig meer bestond dan kale muren met een dak), waarschijnlijk in afwachting van wat meer geld.
Dominant manoeuvreerde onze chauffeur voor de trip, Manga, het busje door het krioelende verkeer van de stad. Overal rijden gele taxi's, maar ik vraag me af hoeveel van die chauffeurs een rijbewijs hebben. Daar komt nog eens bij dat er volop zoogdieren op de weg lopen. Nee, geen leeuwen, giraffen en zebra's, maar wel honden, geiten, ezels en heel veel mensen. De huizen - als ik ze zo mag noemen - zijn hier in de stad ook van een ander type. Je realiseert je al gauw dat de levensbehoeften hier anders zijn dan in Nederland. Als je een plek hebt waar je kunt slapen, je eten kunt klaarmaken en eventueel je verkoopwaren kwijt kunt, dan is dat alles wat je nodig hebt. De rest van je leven breng je toch op straat door, al dan niet op blote voeten.
Na de korte busreis van het vliegveld in Banjul naar kustplaats Kotu, dat is ingeslokt door de diverse plaatsen daar omheen, reed Manga de bus van de weg af op één van de meest nietszeggende plaatsen in de stad, met de boodschap dat we waren aangekomen bij onze lodge. Toen pas viel mij het bord op dat langs de weg stond met grote letters ‘Manjai Lodge'. Het enige wat ik zag was een muur met een grote deur, zou dat het dan zijn? Blijkbaar wel en eenmaal op het binnenplaatsje bevond je je in een andere wereld. Als je wilt kun je de hele vakantie genieten van een zonnetje bij het zwembad zonder ook maar iets mee te hoeven krijgen van het dagelijkse leven in Gambia, als je maar op het terrein van de lodge blijft. Niet mijn soort vakantie. Gelukkig viel de lodge dus alles mee, tenminste naar Afrikaanse maatstaven. Het was pas halverwege de middag en we zouden 's avonds om 18.30 uur weer bij elkaar komen voor het avondeten. Zo had iedereen de tijd om rustig bij te komen van de reis, spulletjes een plaats te geven in de kamer en te genieten van een koud flesje bier of frisdrank.
Maar daarvoor was ik niet naar Gambia gekomen, en gelukkig deelden twee van mijn reisgenoten die mening. Walter, die al een keer eerder in Gambia geweest was en Paul, een jonge succesvolle natuurfotograaf, hadden het plan opgevat om vast een kijkje te nemen bij de Kotu Bridge, een bekende vogelplek waar elke vogelaar die voor het eerst naar Gambia gaat langs komt. Onze gids Modou stuurde een van zijn assistenten met ons mee en zo pakten we met zijn vieren een taxi naar Kotu Bridge, wat uiteindelijk zo ongeveer aan het einde van de straat bleek te zijn. Deze kleine brug over de Kotu Creek is niet de missen, want ook de Gambianen weten dat hier veel vogelende toeristen komen. In de omgeving van de brug stonden daarom meer lokale jongelui met verrekijkers om hun nek dan blanke toeristen. Wij hadden van Modou de expliciete opdracht gekregen er niet op in te gaan als deze mensen ons wat wilden laten zien, deels voor bescherming van onszelf en onze portemonnee, deels voor de bescherming van zijn eigen baan, want hij wilde ons natuurlijk zelf de komende dagen alles laten zien. Gelukkig bleken we zelf prima in staat om vogels te vinden en op naam te brengen. In slechts anderhalf uur tijd zagen we op deze plek en de aangrenzende golfbaan 54 soorten waarvan er maar liefst 36 nieuw waren voor mij. Geen slecht begin dus! Het is niet verrassend dat ik diezelfde avond in mijn reisdagboek het volgende schreef:
'Ik ben behoorlijk overdonderd door de vele indrukken van vandaag. Dan te bedenken dat ik die indrukken in slechts ongeveer 6 uur tijd heb opgedaan, dat betekent dat er veel is gebeurd in die korte tijd. Het is namelijk pas 6 uur dat ik in Gambia ben. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat ik echt op vakantie ben, ik kan mijn ogen nauwelijks geloven, en toen we vanmiddag toch nog even gingen vogelen, was dat de druppel. Wat een land, wat een mensen en wat een vogels!'
Reacties
Reacties
Leuk stukje neef... ondanks dat ik niet zo heel erg veel met vogels heb lijkt het me toch erg leuk om vogels te kijken in Gambia =) en het lijkt me een prachtig land om te ontdekken... staat zeker op m'n lijstje! Ben benieuwd naar je volgende verhaaltjes (ik neem aan dat er nog meer komen!) xje
He Er, goed te lezen dat je hjet zo naar je zin hebt gehad. En ik vind met name de verhalen eromheen altijd heel boeiend om te lezen, alsof ik me in dat land waan. Kijk dat scheelt me weer een reisje :)
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}