Aussie XI - Vogels in de Western Treatment Plant
Ik schreef in mijn laatste verhaal dat de vogelaars onder jullie even geduld moesten hebben voor een beschrijving van de vogels in de Western Treatment Plant bij Werribee. Het kostte mij iets meer tijd dan ik had verwacht om een verhaal te schrijven over de vogels daar, maar ondertussen ben ik er wel nog een keer geweest. Deze keer speciaal om te vogelen, dus ik heb een nog beter beeld van wat je allemaal kunt vinden in dit ‘waterzuiveringsmoeras'.
Laat ik echter beginnen met de korte omweg die ik heb genomen toen ik afgelopen donderdag naar de Western Treatment Plant (WTP) ging. Op de birdline van Victoria, een soort waarnemingenforum, had ik al gezien dat er wekenlang Little Curlews werden gezien in de omgeving van de WTP. De laatste die nu nog over was, was een vogel die vlakbij het plaatsje Little River zat, volgens de beschrijving samen met 4 Banded Lapwings. De Little Curlew is het kleinste lid van de wulpenfamilie en een van de weinige soorten wulpen die ik nog niet had. Die moest dus even getwitcht worden! De beschrijving op internet was redelijk nauwkeurig, maar op de plek des onheils aangekomen leek het toch iets lastiger te gaan worden dan gehoopt. Midden in het glooiende heuvellandschap met vele hectares grote percelen begroeid met kniehoog gras zou de vogel ergens moeten uithangen... Ik had in eerste instantie geluk dat ik een vogelaar zag staan, want met de zon aan de verkeerde kant is mijn richtingsgevoel nog steeds niet helemaal hersteld en zou ik waarschijnlijk op een verkeerde plek zijn gaan kijken. De vogelaar, een jongen van ongeveer mijn leeftijd, had echter slecht nieuws. Hij was al een paar keer wezen kijken, maar had de vogel nog geen enkele keer gezien. Zelfs de Banded Lapwings (een soort die ik tijdens onze reis in 2004 voor het eerst en laatst had gezien) had hij nog niet gevonden. Dat lag gelukkig voornamelijk aan hem, want bij een eerste scan over de grasvlakte vond ik de kievitachtige al. Ze zaten wel erg ver weg en lastig te zien tussen de vegetatie en de rotsblokken, maar het idee dat de Little Curlew er misschien bij zou lopen gaf hoop. Een tikkeltje gehaast zette ik de telescoop op en luttele seconden later had ik de Little Curlew in beeld. Wat een prachtige vogel! En natuurlijk een lifer (nieuwe soort) voor mij, dus mijn dag kon bij voorbaat niet meer stuk. Het is moeilijk om de Little Curlew te beschrijven, maar het is een hele andere vogel dan een Wulp. Eigenlijk komt het erop neer dat hij veel kleiner is en daarmee ook veel beweeglijker, met een wat meer contrastrijke tekening. In mijn ogen vele malen sierlijker dan een Wulp. Je had inmiddels al door dat ik erg blij was met deze waarneming. Als ik binnen enkele minuten een halve pagina volschrijf over één vogel is dat daarvoor een duidelijke indicatie...
Op naar de Western Treatment Plant dus (waar ik afgelopen donderdag geen lifers had, maar eerder wel!). Op het gravelpad voordat je bij de ingang van de treatment plant komt, werden koeien verweid. De kudde vulde de hele breedte van de weg en kwam mijn kant op. Een aparte ervaring toen de koeien vlak naast de (inmiddels stilgezette) auto langs me heen liepen. Het hek bij de ingang van de treatment plant was open, dus ik hoefde niet de auto uit. Normaal gesproken zit de ingang op slot en alleen met een speciale vergunning mag je het gebied in. Zoals ik al eerder heb verteld is de Western Treatment Plant een rioolwaterzuiveringgebied. Dat betekent dat het eigendom is van een bedrijf, Melbourne Water, en er dus eigenlijk geen ‘onbevoegden' mogen komen. Het is echter zo vogelrijk en uitgestrekt dat het voor vogelaars een enorm interessant gebied is om een dag door te brengen. Daarom geeft Melbourne Water vergunningen uit aan met name vogelaars om het gebied te mogen betreden. Een hele vriendelijke tegemoetkoming, want het gebied barst werkelijk van de vogels. Bovendien is het vogelen zeer comfortabel want vanaf de ‘dirt tracks' tussen de plassen kan je alles op je gemak vanuit de auto bekijken.
De meeste plassen hebben steile oevers en weinig slikrandjes of eilandjes en zijn daarom weinig interessant voor steltlopers, maar wel voor eenden. Je ziet hier dan ook volop Australian Shelducks, Chestnut Teals en Australasian Shovelers en in kleinere getale Pacific Black Ducks en Musk Ducks. In een van de plassen staan heel veel dode bomen in het water (waarvan alleen de stammen en dikke taken nog over zijn), wat weer een aparte habitat biedt waar ook de Pink-eared Duck zich thuis voelt. Deze eendensoort heeft een snavel die wat op die van een Slobeend lijkt, maar het kleed is heel erg bont en alles bij elkaar maakt dat het een heel opvallend en sierlijk eendje. Ook Zwarte Zwanen zitten overal en hier en daar zwemmen Australische Pelikanen. Op de ondiepere plekken lopen zowel Yellow-billed and Royal Spoonbills, twee soorten lepelaars. Er is maar één plas die in het bijzonder geschikt is voor steltlopers, en dat is de plas waar we de Siberische Strandlopers voor mijn onderzoek gevangen hebben. Vooral bij hoogwater, als de moddervlaktes in de baai onder water komen te liggen, stroomt dit plasje vol met steltlopertjes. In het juiste seizoen tenminste, want op dit moment zijn veruit de meeste steltlopers al vertrokken richting het noorden, naar de broedgebieden. De hoofdmoot wordt gevormd door de Red-necked Stint, de Roodkeelstrandloper die in Nederland een extreme dwaalgast is (dus bijna nooit wordt gezien). Het is erg leuk om te zien dat sommige van die vogels al een rode keel beginnen te krijgen. Hopelijk blijven er nog een paar een poosje langer hangen en kan ik ze echt in broedkleed zien, want dan zijn ze nog mooier. Op nummer twee staat een soort die wij in Nederland goed kennen, de Krombekstrandloper. Ook van deze soort komen er al een aantal aardig in broedkleed, wat inhoudt dat de grijze vogels die je in de winter ziet helemaal roestrood kleuren. De soort die van de drie op dit moment het minst talrijk is, is de Siberische Strandloper. Bijna de gehele wereldpopulatie van die soort overwintert in Australië en het is dus niet verrassend dat de soort zeer zeldzaam is in Nederland (met nog maar een paar waarnemingen ooit). Er zitten nu alleen nog maar vrouwtjes, want de mannetjes vertrekken eerder terug naar Siberië en zijn nu dus al weg.
Deze vogels zie je dus voornamelijk bij hoogwater, maar toen ik afgelopen donderdag aankwam was het nog laag water. Dan zijn het niet alleen de plassen van de treatment plant die interessant zijn voor vogels, maar ook de kuststrook waarlangs het ligt. Op het modderige strand en de paar droogvallende eilandjes is het een drukte van belang. Buiten de genoemde soorten lopen er dan ook Pied Oystercatcher (die heel veel lijkt op onze Scholekster) en Rosse Grutto's, veel Silver Gulls en een enkele Pacific Gull, wat groepjes Australian Ibises en hier en daar wat andere soorten. Zo zag ik anderhalve week terug ook een Double-banded Plover, een soort die broedt op Nieuw-Zeeland en overwintert in Australië, en afgelopen donderdag zag ik een Great Knot, waarvan de meeste in Noord-Australië overwinteren en er maar weinig afzakken naar het zuiden.
Verder leven er in en rond de Western Treatment Plant maar liefst vier verschillende soorten aalscholvers: de Little Black, Little Pied, Pied en Great Cormorant, en zag ik donderdag ook nog een nauwe verwante aan de aalscholvers, namelijk de Darter, de Australische Slangenhalsvogel. De moerasvegetatie die langs de plassen staat en de kruidachtige vegetaties langs de weg bieden habitat voor allerlei zangvogeltjes en andere moerasvogels. Vooral White-fronted Chats zijn erg algemeen, maar je ziet ook overal Superb Fairy-wrens, Golden-headed Cisticolas (een soort graszanger), Australian Reed Warblers en je hoort veel Little Grassbirds roepen. De uit Europa geïntroduceerde Veldleeuwerik gedijt hier goed en vliegt regelmatig voor de auto op van het pad. Aan niet-zangvogels zie je in deze vegetatie vooral Straw-necked Ibises en heel erg veel Purple Swamphens (Purperkoeten). De begroeide slikrandjes in de ‘steltloperplas' zijn blijkbaar ook interessant voor rallen, want tijdens het vangen van de Sharp-tailed Sandpipers vingen we per ongeluk ook een Buff-banded Rail en een Spotless Crake en ik zag een Australian Spotted Crake (soort porseleinhoen) langst het riet sluipen. Het zien van deze soorten ralachtige heeft altijd iets heel speciaals, omdat ze normaal gesproken een heel verborgen leven leiden in de dichte vegetatie en daardoor moeilijk te zien zijn. Doordat er blijkbaar zoveel leven is in de Western Treatment Plant is het ook een erg goed gebied voor roofvogels. Vooral de Swamp Harriers (soort kiekendief) en Whistling Kites zijn heel talrijk en niet te missen, maar er zitten ook Brown Falcons, Black Kites en af en toe een White-bellied Sea-Eagle. Bepaald niet gek dus voor een rioolwaterzuiveringgebied! Ik heb een nieuw fotoalbum gemaakt met foto's uit de WTP voor een impressie van zijn avifauna!
Aussie X - Druk, druk, druk
Het is alweer schandalig lang geleden dat ik voor het laatst een bericht plaatste! Jullie vreesden misschien al dat ik ten onder was gegaan in de ‘struggle for life' in het land van de vele gevaren, maar degenen die mijn pbase-site volgen zullen gezien hebben dat ik het afgelopen weekend tijdens het noodweer in Melbourne en omgeving geen hagelstenen ter grootte van een golfbal op mijn hoofd heb gehad, noch ben gebeten door een slang (in tegendeel, tot mijn verdriet heb ik er per ongeluk een overreden), noch een dodelijke microbiële infectie heb opgelopen in de rioolwaterzuivering van Melbourne waar ik veldwerk heb gedaan. Het blijde nieuws is daarentegen dat ik nog springlevend ben en hard mijn best doe om te genieten van mijn trip naar down-under. De werkelijke reden dat ik een poos niets heb laten horen is dat ik het verschrikkelijk druk gehad heb. Zo druk dat mijn huisgenoten zich hardop afvragen waar ik toch al die tijd ben. Ze hebben gelijk, ik ben al twee weekenden niet of nauwelijks thuis geweest en doordeweeks maak ik lange dagen.
Geolocators
Vorige week ben ik het hele weekend bij mijn begeleider - Marcel - thuis geweest. Tot grote vreugde van zijn jongste dochtertje Puck, die net enkele dagen daarvoor 7 was geworden, en mij met een dikke knuffel ontmoette ('ik wil dat jij pas over hónderd dagen weg gaat!'). Maar de reden dat ik bij Marcel was, is dat we geolocators gereed moesten maken. Geolocators zijn een soort hele kleine apparaatjes die je op een ring kunt plakken die je om de poot van een vogel doet en die elke paar minuten de lichtintensiteit meten. Aan de hand van de tijdstippen van zonsopkomst en -ondergang, en daglengte kun je vervolgens vrij nauwkeurig bepalen waar de vogel zich bevindt. Een project waar ik persoonlijk niets mee te maken heb, maar waar Marcel wel wat hulp bij kan gebruiken. Bovendien krijg ik zo een kijkje in de keuken van dit type onderzoek! Uiteindelijk waren we zondagavond na het eten pas klaar.
Uitstel
Op maandag verwachtten we onze laatste vergunning binnen te krijgen om Siberische Strandlopers te vangen die we mee zouden nemen naar het lab om experimenten mee te doen. Het woord ‘experimenten' klinkt misschien een beetje eng, maar in feite valt dat reuze mee. Ik zal later nog wel uitleggen wat het ongeveer inhoudt, maar daar ga ik nu om diverse redenen nog even niet op in. Als we die laatste vergunning 's ochtends zouden ontvangen, zouden we 's middags nog het veld in kunnen om vogels te vangen, was de gedachte. 10.00 uur, 12.30 uur, lunch, 15.00 uur, niks. We hadden beter moeten weten, natuurlijk kwam die vergunning niet zo gauw. Dinsdag dan? Ook niet. Woensdag? Na weer een dag wachten kwam aan het einde van de middag eindelijk het verlossende bericht: we hadden definitieve toestemming om het veldwerkgebied in te mogen en vogels te vangen. Een van de voorwaarden was echter wel dat we de locale 'Biodiversity officer' van het Department for Sustainability en nog wat op zijn minst 3 dagen voor het veldbezoek op de hoogte moesten brengen van onze plannen. Aangezien het al bijna 17.00 uur was, moesten we dus zo snel mogelijk de juiste persoon te pakken zien te krijgen. Na zoals gebruikelijk van het kastje naar de muur gestuurd te zijn, kreeg Marcel uiteindelijk de betreffende biodiversity officer te pakken. Die reageerde als volgt: 'What do you call me for? What do you need from me?', en vervolgens lachend: 'You are the first one who has ever called me for that!'. Australië is een land van een duizelingwekkende hoeveelheid regeltjes, maar misschien past het naleven daarvan niet helemaal in de cultuur? Hoe dan ook, we zouden pas zaterdag het veld in gaan.
Conferentie
Niet dat we donderdag en vrijdag tijd hadden om het veld in te gaan, want Marcel had als ‘director' van de nieuwe groep 'Deakin Centre for Integrative Ecology' een conferentie georganiseerd voor zogenaamde PhD studenten. Dat zijn mensen die na hun studie verder willen gaan in het onderzoek en daarvoor een 3- of 4-jarig onderzoeksproject doen. In Nederland kennen we dat principe ook, alleen dan onder de naam AiO. Een ander verschil is dat de PhD's hier in Australië veel meer gezien worden als een student, terwijl het in Nederland meer volwaardige collega's zijn. Hoe dan ook, Marcel had een tweedaagse conferentie georganiseerd en wilde graag dat ik er ook bij zou zijn. Hoewel ik me dan al weken geleden had moeten aanmelden, kreeg Marcel het voor elkaar op de avond voor de conferentie nog een plekje voor mij te regelen. Ik kon dus onverwachts even uit de chaotische aanloop voor de start van mijn eigen project komen en het enige dat van mij werd verwacht was dat ik zou luisteren en zou zorgen dat de powerpoint-presentaties op tijd op de computer gezet zouden worden. Geen bezwaar! Donderdag en vrijdag heb ik dus naar een groot aantal korte praatjes geluisterd over onderzoeksprojecten waaraan gewerkt wordt binnen de Deakin University. Veel vogelgerelateerde onderwerpen, dus over het algemeen vond ik dat erg interessant. De overnachting in het Geelong Conference Center in de botanische tuinen van Geelong was inbegrepen, dus ik was er echt even lekker ‘uit'.
Verjaardag
Zaterdag was het dan zover, niet alleen dat we zouden gaan vangen, maar Jonne was ook nog eens jarig! Om stipt enkele minuten na tien 's ochtends kon ik Jonne dus lekker uit bed smsen (want in Nederland is het dan net na 12 uur 's nachts). Dat ze nog helemaal niet in bed lag, wist ik op dat moment natuurlijk niet. Marcel kon het thuis niet maken om heel vroeg te vertrekken om te gaan vangen, dus hij zou me samen met mijn tweede begeleider, Bill, om 10.30 uur komen ophalen op de campus. Toen hij belde om te vertellen dat het nog ietsje later werd feliciteerde hij me heel attent met Jonne d'r verjaardag (sorry lieverd, die felicitaties had ik je nog niet doorgegeven. En ook nog niet die van Cor, dus bij deze alsnog! ;-)). Kort na 12.00 uur kwamen we uiteindelijk aan in ons veldwerkgebied, de Western Treatment Plant van Melbourne Water. Een Treatment Plant is in dit geval een soort gecreëerd moerasgebied met plassen die met elkaar verbonden zijn waar al het afvalwater van een groot deel van Melbourne wordt verwerkt. Alle plas en poep komt daar dus terecht! Een fijne plek om te werken, vooral op warme dagen schijnt de stank ondraaglijk te zijn. Gelukkig konden wij ons werk concentreren op de meest gezuiverde plas van het hele systeem (elke opéénvolgende plas is weer iets meer gezuiverd) en met een windje vanaf zee viel de stank reuze mee. Het zonnetje scheen lekker en optimistisch plaatsten we onze inloopkooien. Zoals de naam doet vermoeden zijn dat kooien waar de vogels vanzelf in lopen, waarna ze merken dat ze er niet meer uit kunnen (idealiter). Helaas viel het weer eens tegen hoeveel vogels erin trapten, en ondertussen had het restantje van de tropische storing die in Queensland al voor grote overstromingen had gezorgd de Western Treatment Plant bereikt. Bovendien was het zeewater inmiddels snel aan het stijgen waardoor de kooien onderwater kwamen te staan (want om te beginnen hadden we de kooien op moddervlaktes langs de kust gezet). Een hoop gedonder dus (zowel letterlijk als figuurlijk) toen we de kooien uit het water moesten halen en weer op een andere plek - de eerder genoemde plas met min of meer gezuiverd water - moesten neerzetten. Gelukkig was dit ook de plas waar de Siberische Strandlopers heen gingen met hoogwater. Terwijl het water met bakken uit de hemel kwam hadden de strandlopers echter weinig zin om veel te bewegen. Met veel pijn en moeite kregen we tegen de schemering, toen het eindelijk ophield met regenen, 4 vogels te pakken. Toen ik 's avonds om 21.30 uur had gedoucht en aan mijn avondeten zat heb ik gelukkig nog even met Jonne kunnen kletsen (we was inmiddels wakker en echt jarig). Ik hoop maar dat ik nog wat waard was, met knallende koppijn van de stress en de stank. Het is een hele vreemde gewaarwording om de verantwoordelijkheid te dragen voor wilde vogels die voor jouw onderzoek worden gevangen en waar jij dus de zorg voor draagt.
Zondag
Aangezien we er zaterdag achter waren gekomen dat het pas halverwege de middag hoogwater werd, en de vogels dus dan pas naar de bewuste plas toe komen, besloten we om pas om 15.00 uur te gaan vangen. We hadden namelijk nog maar 4 vogels terwijl we er 12 moesten hebben. 's Ochtends ben ik eerst bij de vogels in de volière gaan kijken en ik kwam tot de conclusie dat ze het goed maakten. Na een uurtje observeren had ik een leuk beeld van het gedrag van de vogels dat per individu duidelijk verschilde. 's Middags haalde Marcel me op en vertrokken we weer richting de WTP (Western Treatment Plant). l'Histoire se repête, zoals mijn vader het vandaag terecht typeerde. Aangekomen bij de WTP pakten de wolken zich samen en even later viel de regen wederom met bakken uit de lucht. Per flits telden we het aantal seconden af voor de donder om in te schatten hoe ver het onweer van ons vandaan was en met enig regelmaat reden we een rondje langs de vallen om te kijken of er iets in zat. Deze keer klaarde het niet meer op en met een magere oogst van 4 vogels keerden we weer terug naar Waurn Ponds.
Vandaag, maandag
Als het 's avonds rond 18.00 uur hoogwater is, is het 's ochtends vroeg rond 6.00 uur ook hoogwater, dus onze strategie voor vandaag was anders dan die van zaterdag en zondag. We zouden vroeg naar de WTP gaan om de laatste vogels te vangen. Hiermee benutten we niet alleen de tijd beter (want als het mis zou gaan, zouden we 's avonds weer kunnen gaan vangen), maar in het weekend was het 's ochtends ook telkens mooi weer geweest. Kortom, om 6.00 uur zat ik bij Marcel in de auto en de ruitenwissers konden de hoeveelheid water die op de voorruit kletterde nog maar net verwerken. Zondag waren we zeiknat geregeld, tot mijn onderbroek aan toe. Voor vandaag zag het er niet veel beter uit. Gelukkig waren de weergoden ons toch beter gezind. Toen we een half uur later bij de WTP aankwamen en het net licht begon te worden zagen we het wolkendek breken en al gauw stopte het met regenen. In de verte boven Geelong zagen we de bliksemschichten nog flitsen, maar hier kwam langzaam maar zeker het zonnetje tevoorschijn. De eerste vogel hadden we al na een paar minuten te pakken, maar daarna bleef het lange tijd stil. Zouden we het weer niet halen? We hoefden er nog maar drie... Met de toenemende zonneschijn en daarmee gepaard gaande warmte begonnen de vogels echter steeds actiever te worden en toen we eenmaal de derde vogel gevangen hadden ging het ineens snel. Uiteindelijk kregen we 8 vogels te pakken waarvan we er 4 geringd los konden laten (mét geolocator!). Om 10.00 uur waren we alweer terug op de campus en liet Marcel me alleen om de vogels te ringen, wegen en meten zodat hij aan familieverplichtingen kon voldoen. Het clubje ‘Sharpies' in de volière zag er prachtig uit en de volgende stap was om ze aan het eten te krijgen. Met wat hulp van Bill en BriAnne - een post-doc uit Vancouver, Canada - lukte dat verrassend goed en zelfs de vogels die we vandaag vingen zag ik in de loop van de middag al volop eten. Uiteraard enorm tot mijn gemoedsrust.
Vogels in de WTP
Hoewel het een plas-en-poep-zuivering is en wij als mensen er daarom niet graag in de buurt komen, werkt het voor vogels juist precies andersom. Ten eerste is er in de WTP veel water, een schaars goed in Australië als het tenminste niet stortregent. Ten tweede is dat het water enorm rijk aan nutriënten (niet erg verbazingwekkend!), dus is er geweldig veel voedsel te vinden voor vogels. Het is niet voor niets dat de WTP wordt aangemerkt als een van de beste plekken om te vogelen in de hele staat Victoria. Echter, omdat dit al zo'n enorme lap tekst is geworden bespaar ik jullie vandaag de details. De vogelliefhebbers onder jullie zullen nog even geduld moeten hebben, want ik zal later uitgebreid beschrijven wat je allemaal kunt tegenkomen in dit prachtige gebied dat doet denken aan een exotische versie van de Camargue (maar inclusief (Australische) Steltkluten!). Daarover later dus meer...
Aussie IX - laatste dagen South Australia
Aussie IX - Roxby Downs, zondag 14 februari
Ik opende mijn ogen en keek recht in de pikzwarte hemel vol sterren. Ik had mijn kleren aan en ik had het koud. Ik voelde dat ik op de grond lag. Een vlaag van verwarring ging door me heen. Waar ben ik? Waarom lig ik hier? David herhaalde zijn vraag over de walkietalkie: 'John, Erik, I just arrived, do you copy?'. Toen herinnerde ik me weer dat ik onderaan een zandduin naast de waterzuivering van Roxby Downs lag te wachten tot het licht werd zodat we konden zien of er eenden in de netten waren gevlogen of in de vallen waren gelopen. John en ik waren enkele minuten na 04.00 uur al vertrokken van onze accommodatie om de netten open te schuiven (vangklaar te maken) en het werd pas om 06.00 uur licht. Daarom dus was ik in het rode zand onderaan het duin nog even gaan liggen slapen. Ik herinnerde me dat er voordat ik ging slapen twee muggen rond mijn hoofd zoemden. Die waren nu weg, waarschijnlijk erg voldaan. Van achter de struik, mijn vaste post inmiddels, checkte ik de netten en de vallen. Niks, helaas. Zelfs geen Zwarte Zwanen deze keer.
Na een halfuur was het goed licht en de Little Corellas begonnen actief te worden. Tegen 07.00 uur komen ze steevast rond de vallen het lokvoer voor de eenden opeten en elke ochtend was het aantal weer groter dan de ochtend ervoor. Met meer dan honderd hongerige Corellas in de buurt besloten we de netten maar vroeg dicht te schuiven zodat we niet de verkeerde soort zouden vangen. Bovendien waren er inmiddels toch bijna geen Pacific Black Ducks meer te vinden op de sewage ponds. Deels door verstoring, deels doordat er door regen eerder deze week veel meren zijn opgevuld met water zijn de meeste eenden waarschijnlijk vertrokken. Deze laatste poging om eenden te vangen was dus enigszins wanhopig en we besloten dat het geen zin had om nog een extra dag te blijven.
Na het ontbijt pakten we alles weer in en rond 11.00 uur waren we klaar om te vertrekken richting Adelaide zodat we maandagavond terug in Geelong zouden zijn. Vandaag een ritje van ongeveer 6 uur, morgen een van bijna 10. De reis verliep vlot en in de namiddag checkten we in bij hetzelfde motel als op de heenweg. Omdat John nog steeds onder de indruk was van de serveersters in het Italiaanse restaurantje verderop in de straat besloten we daar weer te gaan eten. Daar aangekomen bleek de tent (bijna) vol te zitten met stelletjes, lagen er allemaal rozenblaadjes op de vloer en stond er op elke tafel een roos. Ehm... juist, vier mannen die gezamenlijk op Valentijnsdag een restaurant binnen lopen. Ongetwijfeld interessante gesprekstof voor hen die het opmerkten, maar zoek er verder alsjeblieft niks achter. We komen verdorie net vermoeid uit de woestijn...! Een drukke avond uiteraard en de bediening was traag (waarschijnlijk sprak ik mijn bestelling te Italiaans uit, want de ober begreep er niks van), maar John kon op zijn gemak de serveersters observeren. Alles was dus goed.
Aussie VIII - Bon Bon
Het is alweer een aantal dagen terug dat ik mijn laatste reisverhaal plaatste en ik ben inmiddels zelfs alweer terug in Geelong! Verhalen over hoe en wat komen met enige vertraging, want eerst wil ik natuurlijk nog wat vertellen over de woestijntrip. Deze keer een verhaal over de trip die we een week geleden maakten naar het natuurreservaat Bon Bon waar volgens anonieme bronnen Pacific Black Ducks te vinden zouden zijn...
Aussie VIII - Bon Bon
'Kon ta bai?' vroeg ik. 'Bon' 'Bon' klonk het antwoord altijd in koor. De naam van het natuurreservaat Bon Bon doet mij onherroepelijk denken aan Shayron en Ayzjeron, onze twee tijdelijke pleegbroertjes van Curaçao. ‘Goed goed' beviel mij de korte trip naar Bon Bon in een poging om hier eenden te vangen. Afgelopen zaterdag (6 feb) vertrokken we uit Roxby Downs, waar het lastig bleek om eenden te vangen, om te zien of er mogelijkheden waren om Pacific Black Ducks te vangen op een van de weinige meren in de woestijn waar op dit moment water te vinden is. De vooruitzichten waren goed, maar de realiteit viel tegen. Na enkele tientallen kilometers offroad over de oude Stuart Highway waar nu weinig meer van over is, bleek uit een blik over het water dat er helemaal geen enkele black duck te bekennen was op het meer.
Desalniettemin was het een leuke trip en een mooie ervaring om echt in ‘the middle of knowhere' te zijn. Het ‘hoofdkantoor' van het reservaat ligt ruim 20 kilometer van de snelweg, een simpele tweebaansweg, en is in feite een vervallen boerderij waar nu één persoon voor enkele maanden achter elkaar zit. Wat hij daar precies doet is mij niet geheel duidelijk. In ieder geval is dat het laatste beetje beschaving voordat je het gebied inrijdt. Vervolgens was het nog eens 20 kilometer tijden over een onverharde en soms moeilijk berijdbare weg door een leeg landschap met verspreide boompjes die door het gebrek aan water niet hoger dan twee of drie meter worden, afgewisseld door vlaktes waar helemaal geen bomen groeien. Het blijft onvoorstelbaar dat er dieren kunnen leven onder zulke barre omstandigheden, maar blijkbaar leeft er veel meer dan op het eerste oog schijnt. De spaarzame vegetatie trekt toch talloze insecten aan, die op hun beurt vogels maar vooral veel reptielen aantrekken, die weer voedsel vormen voor grotere roofdieren.
Kamperen
Nadat we waren aangekomen bij het meer waar de beloofde eenden zouden zitten zochten we een geschikte plek om te kamperen. We gebruikten de schaduw van een van de weinige grote bomen die er stonden om de trailer neer te zetten, de keuken ‘uit te pakken' en de campingstoelen neer te zetten. Een stukje verderop tussen de struiken kozen we allevier een geschikte plek uit om de gloednieuwe tenten op te zetten. Van de zeer eenvoudig op te zetten tenten adviseerde David om alleen de volledig transparante binnentent op te zetten, omdat het toch wel warm genoeg was. Een goed idee en gezien de talloze sporen van kangoeroes en emoes hier in het zand leek het mijn niet onwaarschijnlijk om midden in de nacht wakker te worden en recht in de ogen van een kangoeroe te kijken. Dat gebeurde helaas niet. Na een door (de vegetarische) John klaargemaakte (vegetarische) (maar wel lekkere) pasta en een heerlijk koud biertje besloten we in het donker nog wat ‘spotlighting' te gaan doen, met hoofdlampen zoeken naar leuke nachtelijke beestjes. Veel meer dan talloze spinnen, die ogen hebben die een verrassend heldere reflectie geven, leverde het helaas niet op. Redelijk op tijd lag ik uiteindelijk op een matje in mijn slaapzak.
Nieuwe soorten
Natuurlijk heb ik ook weer volop vogels gekeken en op de terugweg van Bon Bon werd ik zelfs geholpen door John en David die in de andere auto zaten. Het begon al op de heenweg (waarlangs we overigens behoorlijk veel Emoes zagen, in tegenstelling tot de terugweg) toen we op een rustplaats midden in de woestijn stopten. Het glooiende landschap was schijnbaar leeg met uitsluitend lage kniehoge struikjes en we hadden uitzicht over een drooggevallen zoutmeer. Niet de plek waar je levende dieren verwacht! Toch vonden we een vogeltje dat onder een picknicktafel scharrelde: een Rufous Fieldwren. Voor niet-vogelaars waarschijnlijk een van de meer onooglijke vogeltjes, maar voor mij een keiharde ‘tick', zoals mijn reisgenoten een ‘nieuwe soort' noemen. Zelfs voor David Roshier die zijn hele leven in de woestijn heeft geleefd had deze soort nog nooit gezien en was er bijzonder blij mee. En dat terwijl ik (de lucky basterd) me nauwelijks realiseerde hoe bijzonder het was om die soort te zien. Helaas was hij schuw en ik kon alleen maar een paar bewijsplaatjes maken die ik binnenkort ergens zal plaatsen (waarschijnlijk op www.pbase.com/kleyheeg). De volgende nieuwe soort was een van de hele weinige soorten eenden die ik nog nooit had gezien in Australië. Er zaten dan wel geen black ducks op het meer in Bon Bon, maar er zaten wel enkele Freckled Ducks, een van de meest lastige soorten eend om te zien in dit land omdat ze niet erg talrijk zijn en zeer nomadisch leven op afgelegen woestijnmeren. Geen verkeerde ‘tick' dus! Toen ik zondagochtend wakker werd kon ik vanuit mijn tent al het geluid horen van een vogel dat ik niet thuis kon brengen. Dat is niet zo heel raar als je in het buitenland bent, maar John en David vertelden me even later dat dat een Crested Bellbird was. John en ik zijn naar het geluid toe gelopen, maar de vogel bleek zich steeds verder van ons vandaan te verplaatsen. Uiteindelijk heb ik wel het zeer kenmerkende geluid zo goed gehoord dat hij telt als een nieuwe soort (‘horen is scoren' zeggen we dan). Blijkbaar hoort dat zo bij bellbirds, want de Three-wattled Bellbird in Costa Rica heb ik ook alleen maar gehoord... Met de vierde en laatste soort die deze korte trip opleverde was ik bijzonder tevreden. Het was namelijk een lid van de familie van Quail-Thrushes, ofwel Kwartellijsters als ik het letterlijk vertaal. Ze lijken erg veel op onze lijsters (bijvoorbeeld de Merel of Zanglijster), maar ze leven in die hele lege woestijnen met kniehoge vegetatie en lopen bijna uitsluitend op de grond. Op de terugweg van Bon Bon zei David over de radio dat er een Cinnamon Quail-Thrush op ongeveer 50 meter van de weg af zat. Ik kon hem niet vinden, wat niet zo gek is, want de vogel liep steeds verder van ons af onder de lage struikjes. Op goed geluk liep ik de woestijn in, behoorlijk wanhopig want het voelde alsof je zocht naar een naald in een hooiberg. Tot ik plotseling op nog geen 15 meter van me vandaan een plompe vale vogel onder een struikje zag zitten, de Cinnamon Quail-Thrush. Wat een geweldige soort! Het toeval wil dat we even later nog twee vogels zagen langs de weg, maar dat neemt niet weg dat ik bijzonder blij ben met die nieuwe soort.
Al met al was het dus een leuke trip zonder het beoogde resultaat. In de dagen na onze terugkomst in Roxby Downs hebben we hard ons best gedaan om toch nog eenden te vangen. Helaas met weinig succes. Later meer!
Aussie VII - Coolay Lagoon
Aussie VII - Coolay Lagoon
De koplampen van de auto gaan uit met nog honderd meter te gaan voordat we parkeren bij de andere four wheel drive. Om de vogels op het meer niet te verstoren lopen we de laatste 500 meter naar de rand van de vallei. In het zwakke licht van de maan die tussen de wolken door schijnt vlak boven de oostelijke horizon schitteren de golven op het meer. Er waait een harde wind, maar de temperatuur ligt nog rond de 25 graden en de afdaling naar het meer maakt het warm. In ganzenpas, zonder lampen, zonder praten. De vogels op het meer moeten zo min mogelijk verstoord worden. De volle maan komt steeds hoger te staan en geeft nu voldoende licht om te zien waar we lopen. Vooral uitkijken voor de stenen die hier verspreid tussen de schaarse kniehoge struikjes liggen. Door het licht van de maan vervaagt de sterrenhemel een beetje, maar door het gebrek aan lichtvervuiling blijft deze adembenemend. Het Zuiderkruis wijst ons de weg die we moeten lopen. Bij het meer aangekomen blijken de kooien lastiger terug te vinden dan verwacht. Gisteren nog hadden we er drie langs de waterkant neergezet. Ze blijken een stukje verderop te staan. Van het lokvoer is nog niet gegeten, maar er zitten nu wel eenden dicht in de buurt. Een geschrokken Maskerkievit slaakt een schelle alarmkreet en vliegt over het water weg van de oever. We vullen het lokvoer iets aan en stil lopen we weer weg van de waterkant. In het maanlicht klauteren we weer naar boven. Ik werp een blik over mijn schouder en laat het overweldigende uitzicht tot me doordringen. Tientallen meters boven het landschap, de weerspiegeling van de maan op het water. Voldaan en moe stappen we de auto weer in en stil van de vermoeidheid en de indrukken van de dag rijden we weg over het onverharde zandpad. De outback van Australië is wonderbaarlijk mooi.
Oud nieuws
Nou dat viel mee, ik ben alweer terug in Roxby Downs! Op Lake Bon Bon zaten geen Pacific Black Ducks (de soort die we willen vangen) dus na een mooie avond kamperen in 'the middle of knowhere' zijn we weer terug gegaan. Op zich geen straf want met een aantal dagen temperaturen rond de 40 graden en drijfnatte kleren (niet vande regen..)was het ergverfrissend omweer een koude douche te nemen. Maar ik heb dus ook weer beschikking tot internet, zij het beperkt.Sinds mijn verblijf in Roxby heb ik nog geen echte verhalen geplaatst, dus bij deze wat oud nieuws om de schade in te halen.
Aussie VI - Roxby Downs
Zaterdag, 30-01-2010
Eerste etappe
Afgelopen woensdagochtend vertrokken we met twee auto's richting Adelaide, onze eerste tussenstop voordat we in Roxby Downs zouden arriveren. David en Ben voorop, John en ik erachter. We besloten dat John het eerste stuk zou rijden, zodat ik kon wennen aan het idee van links rijden. Dat werkte prima en halverwege de reis nam ik het stuur over. Uit het feit dat jullie dit nu lezen kunnen jullie opmaken dat dat allemaal veilig en wel is verlopen. We deden het lekker rustig aan en onderweg stopten we hier en daar voor een bakje koffie, lunch of een flesje water. Tegen de avond kwamen we aan in Adelaide, de grootste stad van de staat South Australia, waar David al een motel had geboekt. Voor het avondeten gingen we naar een Italiaans restaurant waar David en John de vorige keer ook gegeten hadden. Behalve voor het eten ook voor de serveersters, van wie John erg gecharmeerd was ('these are not the ones I meant, honestly, last time there were really good-looking waitresses!').
Tweede etappe
David moest met de land cruiser naar de garage om nog een paar dingen klaar te laten maken voordat we echt de outback in zouden gaan. Dat zou duren tot een uur of 3, dus John, Ben en ik hadden wat tijd op te vullen in Adelaide. We besloten om naar de botanische tuin te gaan, die ligt in de groene buffer rondom het centrum van Adelaide. De tuin was mooi met uiteraard delen die erg doen denken aan een Engelse tuin, maar al vroeg in de ochtend was het te warm om je erg te concentreren. Al snel vonden we een mooi plekje om op het gras in de schaduw te gaan liggen, onder de bomen die vol zaten met Noisy Miners, Crimson en Eastern Rosellas en natuurlijk de luidruchtige Rainbow Lorikeets. Rond 13.00 uur zochten we in het centrum van Adelaide een plek om te lunchen en daarna reden we naar de plek waar we David zouden treffen. Natuurlijk duurden de garagewerkzaamheden langer dan gepland, dus nadat we een uur langs de snelweg een boek hadden zitten lezen (dat zag er vreemd uit, afgaand op de blikken die voorbijgangers ons worpen) vertrokken we zonder David richting Port Pirie, zo'n 3 uur van Adelaide vandaan. Daar aangekomen kozen we een aardig motel uit en David, die niet erg ver achter ons zat, arriveerde een halfuurtje na ons. Port Pirie is, voor zover wij konden oordelen, een troosteloos industriestadje met een serieus probleem met lood; vrijwel alle kinderen van 0 tot 4 jaar hebben een te hoge concentratie lood in hun bloed. Geen gezonde leefomgeving.
Laatste stukje
Dus de volgende dag maakten we dat we wegkwamen. Om 06.00 uur reden we weg van het motel voor het laatste stukje naar Roxby Downs. Hoewel onze inschatting was dat we nog zo'n 7 uur nodig hadden om er te komen, reden we tot onze blijde verrassing al tegen 11.00 uur Roxby Downs in. Onderweg verbaasden John en ik ons over het barre, kale, droge landschap en dat het blijkbaar toch mogelijk is dat dieren daarin leven. Van insecten kan je je dat nog voorstellen, maar we kwamen ook Emoes - toch hele grote beesten - tegen. Verder negeerden we maar de hoogspanningsmasten die het landschap stevig vervuilen. Roxby Downs is nu eenmaal een mijnstad waar veel voorzieningen nodig zijn. De grond werd naarmate we meer het binnenland inreden steeds roder en hier in Roxby heeft het zand de bloedrode kleur die je associeert met Australië. Verder was het warm, heet. Zodra we om 15.00 uur (en geen seconde vroeger) de sleutels van onze accommodatie kregen, deden we eerst een siësta voordat we om 17.00 uur naar de sewage ponds (afvalwaterdepot) gingen waar we kooien hebben staan om eenden in te vangen. Daar bleek dat het lokvoer doodleuk werd opgegeten door Little Corellas (een soort kaketoes) in plaats van eenden, dus een nieuwe opstelling moet ervoor gaan zorgen dat er ook eenden de kooien in gaan lopen. De warmte is om 17.00 uur nog niet minder dan overdag, en zelfs toen we om 19.15 uur gingen eten was het nog snikheet. De koele douche (met alleen de koude kraan aan, want echt koud is het water hier niet te houden) werd door enkelen van ons beschreven als ‘de meest verfrissende douche ooit' en had gelukkig wel een positief effect op de regulatie van de lichaamstemperatuur. Ook is het een meevaller dat onze ‘slaaphokjes' airconditioning hebben. Uiteindelijk zijn we na het eten maar snel gaan slapen, want de volgende dag moesten we weer vroeg opstaan.
Brons op de triplijst
Voor het zien van vogels is deze trip extra interessant voor mij. Tijdens mijn summiere voorbereidingen om gedurende de 6 maanden van mijn verblijf in Australië in totaal 71 nieuwe vogelsoorten te zien (voor een totaal van 1000 soorten op mijn ‘levenslijst') had ik geen rekening gehouden met eventuele nieuwe soorten in het woestijnachtige centrum van de staat South Australia. Hier zijn weer hele andere (nieuwe) soorten te vinden dan in het gematigde zuiden van Victoria, dus mijn doel komt door deze trip weer een stukje dichterbij. Ik heb tot nu toe tenminste 5 nieuwe soorten gezien tijdens deze trip (van één soort weet ik niet zeker of ik ‘m nou wel of niet heb gezien tijdens onze reis in 2004 en aan andere soort tel ik nog niet voordat ik ‘m echt goed gezien heb). De waarneming van een Common Bronzewing in de botanische tuin van Adelaide was een opluchting omdat dit een algemene soort is die ik gedurende al die weken Australië in 2004 maar niet had kunnen vinden. Gelukkig heb ik nu deze ‘schaamsoort' dus kunnen wegwerken. Een andere algemene soort is de kraaiachtige White-winged Chough (spreek uit: tsjof), waarvan een groepje langs de weg scharrelde tijdens de eerste etappe. Twee soorten die John me al beloofd had zag/hoorde ik bij de sewage ponds, namelijk de Southern Whiteface (wat een leuke vogeltjes!) en de Little Grassbird, die zich niet laat zien, maar wel laat horen. De laatste nieuwe soort had ik niet verwacht, maar wel op gehoopt, namelijk de Blue-billed Duck. Drie exemplaren van dit eendje dat lijkt op een Rosse Stekelstaart zaten er op een van de sewage ponds. Al met al geen slecht begin van de trip!
Komende dagen
Laten we hopen dat we de komende dagen wat eenden gaan vangen en dat de hitte ons niet teveel wordt. Hoe dan ook heb ik hier genoeg om mijn ogen uit te kijken. Ik probeer jullie zoveel mogelijk op de hoogte te houden!
Offline
Halloallemaal!
Mijn excuses voor het uitblijven van verhalen en foto's, maar daar had ik jullie al een beetje op voorbereid. Ik heb hier in Roxby Downs maar beperkt toegang tot internet en natuurlijk ook weinig tijd. Morgen vertrekken we voor ongeveer een week naar Lake Bonbon waar we echt in de outback zitten zonder internet of telefoonnetwerk. De komende dagen dus nog steeds geen nieuwe verhalen! Ondertussen gaat het gelukkig wel goed hier en het is al met al een hele belevenis. Op het gebied van vogels heb ik op mijn fotosite www.pbase.com/kleyheeg een tipje van de sluier opgelicht van wat we hier zoal tegenkomen.
Ik zal proberen om na terugkomst in Roxby Downs een verhaal en wat foto's te plaatsen. Tot die tijd nog even geduld!
Hartelijke groeten, Erik
Aussie V - voorbereidingen
De laatste dagen voor mijn vertrek naar Roxby Downs zijn een beetje hectisch. Niet alleen ben ik net verhuisd, maar ik moet ook nog een hoop regelen voor mijn eigen onderzoek. En ohja, ik moet ook alweer mijn tas inpakken.
Verhuizing
Mijn nieuwe kamer bevalt goed. Er is genoeg bergruimte voor al mijn spullen, er is draadloos internet, er staat een koelkast en ik kan mijn raam gelukkig een stuk verder open zetten dan in de Collins Unit. Overigens heb ik nog niet veel tijd op mijn kamer doorgebracht, want in dit huis is het veel meer regel om samen in de woonkamer te zitten dan in het vorige huis. Helaas is dat dan wel voornamelijk om televisie te kijken. Mijn huisgenoten beginnen langzaam gewend te raken aan mijn aanwezigheid en het wordt soms al gezellig. Ik zal waarschijnlijk niet al teveel wennen aan deze woonsituatie voordat ik de woestijn in ga, maar daarvoor heb ik vanaf de tweede helft van februari nog zat tijd voor.
Animal Welfare Committee
Vandaag was dus één van die hectische dagen. De reden daarvoor is dat op 10 februari de volières worden geïnspecteerd waar de Siberische Strandlopers in zullen worden gehouden. Die inspectie wordt uitgevoerd door de Animal Welfare Committee, ofwel het dierenwelzijnscomité. Voor elk onderzoek dat levende dieren aangaat moet toestemming worden gevraagd van dat comité, dat erop moet toezien dat de onderzochte dieren niet onnodig lijden onder de onderzoekingen. Het comité heeft al aangegeven dat er voor die tijd een aantal aanpassingen moeten worden gemaakt en dat wordt dus geïnspecteerd op 10 februari. Nou wil het toeval dat Marcel deze week in Nederland is, dus niet kan helpen, en dat ik woensdag ook vertrek. Morgen is het Australia Day, een nationale feestdag om erbij stil te staan hoe trots de Australiërs zijn op hun vermeende cultuur, dus dan is iedereen vrij en kan ik ook weinig doen. Feitelijk betekent dat dat ik alleen vandaag had om ervoor te zorgen dat die aanpassingen op 10 februari klaar zijn. Crisis!! Een hoop rondbellen, mensen vragen of ze dingen voor je willen doen, processen in gang zetten, materialen aanslepen enzovoorts. Uiteindelijk denk ik wel dat het aardig is gelukt en ik heb goede hoop dat alles geregeld kan zijn voor de 10e.
Belangrijk, mijn nieuwe adres is nu:
14 Lein Court, Highton
Victoria 3216
Australia
De desert trip
Die komt nu snel dichterbij en ik ga vanavond alvast wat spullen klaarleggen om in te pakken. Het meeste wordt al meegenomen door David, de ‘expeditieleider', dus ik hoef zelf niet zo heel veel mee te nemen. Het belangrijkste is: een hoed, een zonnebril, slaapzak, verrekijker en camera. Ohja, wat kleding kan ook geen kwaad. De hoed (zie foto) heb ik gekocht toen ik zaterdag met John de stad, Geelong, in ging. Dat ging goed met het openbaar vervoer, want hoewel het een lange zit is vanwege de zigzagroute, kost een dagkaartje hier maar 1,70 dollar. Dat is omgerekend ongeveer 1 euro! Dat zou in Nederland echt onmogelijk zijn. Al met al is Jonne jaloers ('met John ga je wél vrijwillig winkelen!!'), maar heb ik een mooie hoed. We vertrekken woensdagochtend tussen 9 en 10 met als doel om in Adelaide te komen. Geen al te lange trip als je de hele dag de tijd hebt en elkaar kunt afwisselen met rijden. We gaan overigens met twee auto's, zodat we in het onwaarschijnlijke geval van pech altijd een auto achter de hand hebben. Ik ben erg benieuwd hoe het is bij Roxby Downs. Zodra ik er de kans voor heb zal ik jullie daar alles over vertellen!
Vogels
't Is dat ik beloofde dat dit een vast onderwerp is in mijn reisverhalen, maar eigenlijk heb ik niet zoveel nieuws te melden. Behalve dan dat ik eindelijk de Red-rumped Parrot mooi van dichtbij gezien heb, er 5 Straw-necked Ibises met een schitterende glans over hun verenkleed op het sportveld liepen op het moment dat de accu van mijn camera ‘exhausted' was, dat ik Brown Thornbills zag waarvan ik dacht dat het een nieuwe soort was, maar die ik toch tijdens onze reis in 2004 al bleek te hebben gezien en dat er een mooie Little Eagle rondhangt op de campus. Verder is het vooral uitkijken naar wat komen gaat; er zijn me al mooie soorten beloofd in de woestijn! Mijn doel om in Australië 71 nieuwe soorten te zien moet daar een aardig stukje dichterbij komen. Het leukste van de afgelopen dagen was misschien nog wel een waarneming op het gebied van buideldieren. Zaterdagavond gingen John en ik ‘spotlighten' op de campus. Dat komt simpelweg hier op neer dat je in het donker gaat zoeken naar dieren. Hier kan dat leuk zijn omdat er 's nachts hele andere dieren actief zijn dan overdag. We hadden geluk, want we zagen aan de rand van de campus een Common Brushtail Possum (ook wel Brush-tailed Possum genoemd). Erg gaaf! Op internet kan je mooie foto's vinden van die soort, een aanrader! Helaas waren onze zaklampen niet erg fel, maar het was toch een leuke belevenis.
Morgen
Nog even hard werken om de laatste voorbereidingen te treffen voor de volières en dan 's avonds naar een barbecue (‘barby' in het Australisch) bij David thuis.
Overmorgen
Bijtijds opstaan, rustig ontbijten, laatste spulletjes inpakken en John opzoeken op de campus. David belt ons tussen 9 en 10 als hij met Ben, de 4e reisgenoot, uit Torquay wegrijdt. We ontmoeten elkaar bij een tankstation vlakbij de campus en dan kan onze reis echt beginnen!
Ik hou jullie zoveel mogelijk op de hoogte, maar ik vrees dat de kans groot is dat ‘zoveel mogelijk' pas over drie weken is. Hoe dan ook: stay tuned!