erikkleyheeg.reismee.nl

The Gambia III - Kotu e.o.

'Allaaaaaaaaaaaaaaah hu akbaaaaaaaaaaaaaaar' galmde luid over de stad, ruim voordat mijn wekker ging. Elke ochtend wordt men er op enig moment tussen grofweg 05.00 en 06.30 uur door luid gezang aan herinnerd dat God hier groter is dan in Nederland. In de bewoonde wereld is er geen ontkomen aan en ik vond het tijdens de eerste dagen van mijn verblijf in Gambia nogal hinderlijk dat ik zo vroeg wakker gejengeld werd, maar tot mijn verbazing viel het me na 2 weken al niet meer op.

Om 07.00 uur op dag 2 (op de geplande tijd, dus niet vroeger door het gebed) zaten we te ontbijten in de Manjai lodge en een half uur later werden we opgehaald voor de eerste ‘officiële' dag vogelen. Voor een groot deel deden we hetzelfde als de vorige avond, maar er waren nog genoeg spannende nieuwe dingen te zien. We begonnen bij de Kotu Bridge, waar een Bonte IJsvogel net een visje had gevangen die iets te groot was om meteen door te slikken. Zittend op een paaltje met de vis in zijn snavel liet hij ons rustig dichtbij genoeg komen voor een mooie eerste serie dramatische foto's. De vis werd met een paar heftige kopbewegingen van de ijsvogel doodgeslagen op het hout en vervolgens in zijn geheel doorgeslikt. De zwart met rode Common Gonolek met een fel gele kruin liet zich kort zien in de dichte mangroves die het riviertje begrensden en op een kaal stukje grond foerageerde een groepje Red-cheeked Cordon-bleus, een klein vinkje met lichtblauwe buik waarvan het mannetje een rood wangetje heeft. Wanneer deze soort werd gezien kreeg iedereen spontaan trek.

Vervolgens stonden de aangrenzende rijstvelden op het programma. Bij rijstvelden moet je jezelf iets anders voorstellen dan wat je in Zuid-Europa tegenkomt. Deze rijstveldjes zijn slechts ongeveer 5x5 meter groot en worden gevoed door regenwater dat in het natte seizoen valt. Enkele maanden later zijn de veldjes droog. Tijdens ons verblijf waren er nog wel veldjes waar wat water in stond en de dijkjes tussen de veldjes gaven niet alleen de lokale boeren, maar ook ons toegang tot het gebied. Niet te missen waren de vele Koereigers, die daar - als meeuwen bij ons - overal naar voedsel zochten. De eksterachtige Piapiacs liftten mee op de ruggen van varkens die de veldjes omploegden en hier en daar stonden Grote en Middelste Zilverreigers. Op een elektriciteitsdraad boven de rijstvelden zaten enkele exemplaren van de prachtige Blue-bellied Roller, die de kaft van het vogelboekje 'Birds of The Gambia and Senegal' siert. Zijn neefje, de Broad-billed Roller, zat verderop in de top van een boom en vulde de diverse tinten blauw en paars aan die deze soorten scharrelaars kenmerken.

Terwijl we richting de aangrenzende ‘cycle track' liepen, een soort betonnen pad door een vrij ruig terrein van rijstveldjes en palmplantages, kwamen we langs enkele grote eucalyptussen waarin twee White-faced Scops-Owls, een soort dwergooruiltjes, zaten. Met hun belachelijk lange pluizige oortjes hadden ze ons natuurlijk direct in de gaten en met felrode ogen in een wit gezicht keken ze gealarmeerd op ons neer. Voor de foto zaten ze niet makkelijk, maar voor het oog waren ze desalniettemin een lust. Weer een aanvulling op de snel groeiende lijst van de meest uiteenlopende en kleurrijke vogelsoorten. Op het eerste stuk van de cycle track kwamen we enkele bekenden tegen in het weelderige groen: Europese overwinteraars. Naast een paar Tjiftjaffen zat er een Orpheusspotvogel en een Baardgrasmus, twee soorten van Zuid-Europa die ondanks het Mediterrane klimaat naar de tropen aan de andere kant van de Sahara vliegen om de winter door te brengen. En maar lachen om die Hollanders die genoegen nemen met een Spaanse costa in de winter!

De cycle track leverde nog veel meer vogelsoorten op die vaak ook heerlijk dichtbij bleven zitten. Ik zal ze niet allemaal noemen, maar Heilige Ibissen, Palmtortels en de prachtige Roodsnaveltok waren niet te versmaden. Toen we even later gingen lunchen werd het al gemeen warm. Net aangekomen in Gambia en nog niet helemaal geacclimatiseerd was dat voor sommigen van ons wel even afzien. Toen we na een lunchpauze van ongeveer 2 uur, waarbij een mooie Grey-headed Kingfisher ons afleidde, de golf course opgingen bleven enkelen van de vrouwen achter bij het busje vanwege de warmte. Een slechte beslissing natuurlijk, want ook hier waren weer allerlei vogels te zien, zoals de Green Wood Hoopoe en Black-headed Plovers. De show werd echter gestolen door een Pearl-spotted Owlet, een soort dwerguiltje dat zijn naam dankt aan de witte spikkeltjes op zijn kop. De helder gele ogen verrieden een dagactieve levensstijl. Prachtig was de zien dat wanneer de vogel zijn kop omdraaide, op zijn achterhoofd een soort ‘schijngezicht' verscheen, zodat je het gevoel had nog steeds aangestaard te worden. Ongetwijfeld is dit een verdedigingsmethode tegen andere roofvogels, die er hun handpennen niet voor om zullen draaien om zo'n klein uiltje te pakken als ze de kans krijgen.

We eindigden onze vogeldag bij de smerigst denkbare vogelplek van het land: de sewage ponds waar de een na de andere tankwagen menselijke uitwerpselen komt dumpen in een groot bassin. De dikke drab is begroeid met kalebassen en daartussen stikt het van de vogels die hun kostje bij elkaar scharrelen in de uiterst nutriëntrijke omgeving waar ongetwijfeld heel veel insecten te vinden zijn. De meesten van ons konden de stank wel verdragen en werden beloond op een Zwarte Ibis (vrij schaars in Gambia), vele Koereigers, Steltkluten, Sporenkieviten en Kapgieren. Europese overwinteraars waren onder meer Gele Kwikstaart, Bosruiter, Witgat en een mooie Poelruiter. De grootste openbaring voor mij persoonlijk was echter dat ik daar pas begreep waarom mensen in dit gematigd islamitische land geen varkensvlees eten. Nergens in Gambia zag ik namelijk een grotere concentratie aan varkens dan hier en deze zaten geregeld letterlijk tot aan hun nek in de... ja, gewoon in de menselijke schijt. Met dat beeld in mijn achterhoofd zou ik ook vriendelijk bedanken als ik varkensvlees voorgeschoteld krijg!

The Gambia II - De eerste dag

Na een aantal uren vliegen maakte het vliegtuig van Arke Fly plotseling een scherpe bocht naar links. Door het raampje aan de linkerkant van het vliegtuig zag ik een eiland langskomen met kale bruingrijze bergtoppen begrensd aan een kuststrook van groene heuvels met kleine akkertjes. Enkele minuten later stond het vliegtuig aan de grond en werd door de piloot omgeroepen dat we waren geland op het vliegveld van Las Palmas. Deze plaats ligt op Gran Canaria, het grootste van de Canarische Eilanden, waar ik nooit was geweest en ook niet verwacht had te komen. Dat krijg je als je niet je eigen vliegreis boekt.

Op Las Palmas moest alleen getankt worden en stapte niemand uit. Het oponthoud duurde daardoor gelukkig niet erg lang en omdat we snel weer konden vertrekken, doemde ruim op tijd de kust van west Afrika op ter hoogte van Dakar, Senegal. Slechts een halfuurtje later bevonden we ons boven een brede rivier omgeven door uitgestrekte mangrovebossen. Gambia is veel groener dan ik had verwacht, bedacht ik me. Dat die eerste indruk niet helemaal klopte bleek snel genoeg toen het vliegtuig in Banjul aan de grond stond. Als je net uit een winters Nederland komt valt de warmte en de droogte meteen op als je het vliegtuig uit stapt. Gelukkig stond er een aangenaam verkoelend briesje. In een aftandse bus werden we naar de van buiten futuristisch ogende terminal van het vliegveld gebracht. Terwijl we op onze bagage aan het wachten waren werden al de eerste pogingen gedaan om ons geld afhandig te maken. Van de opdringerige typetjes die je koffer willen dragen hoef je je niets aan te trekken. Tenzij je dat natuurlijk graag wilt, maar dan moet er wel een kleine financiële beloning tegenover staan. In de terminal die was gevuld met een massa blanke mensen kon ik het niet laten me een voorstelling te maken van een omgedraaide situatie. Stel nou dat je op een heel klein Schiphol zou staan en daar de terminal wordt overspoeld met donkere mensen die allemaal veel meer geld hebben dan jij, hoe zou je dat beleven? Ik kon me nauwelijks voorstellen dat dat een prettig gevoel geeft, maar ik troostte mezelf met de gedachte dat deze lokale mensen waarschijnlijk heel goed wisten dat wij blanken met meer geld zouden komen dan vertrekken.

Aan de groepsreis die ik had geboekt bij BirdingBreaks.nl namen 14 mensen deel, inclusief onze reisleider Arie Ouwerkerk. Vanwege enkele late boekingen was het niet meer mogelijk om iedereen met hetzelfde vliegtuig te laten vliegen, dus de groep was in tweeën gesplitst en de eerste helft was een uurtje eerder in Gambia aangekomen. Bij het verlaten van de vertrekhal werden we dus hartelijk begroet door Arie en de overige reisgenoten. Ook onze lokale gids Modou was al aanwezig en begeleidde ons naar een busje waarmee we naar het hotel gebracht zouden worden. Onderweg kregen we een eerste echte indruk van het land. Droog, stoffig, overal afval, echt Afrikaans. Heel opvallend waren de vele grote huizen langs de hoofdweg die slechts deels afgebouwd waren (bijvoorbeeld met een bovenverdieping die uit weinig meer bestond dan kale muren met een dak), waarschijnlijk in afwachting van wat meer geld.

Dominant manoeuvreerde onze chauffeur voor de trip, Manga, het busje door het krioelende verkeer van de stad. Overal rijden gele taxi's, maar ik vraag me af hoeveel van die chauffeurs een rijbewijs hebben. Daar komt nog eens bij dat er volop zoogdieren op de weg lopen. Nee, geen leeuwen, giraffen en zebra's, maar wel honden, geiten, ezels en heel veel mensen. De huizen - als ik ze zo mag noemen - zijn hier in de stad ook van een ander type. Je realiseert je al gauw dat de levensbehoeften hier anders zijn dan in Nederland. Als je een plek hebt waar je kunt slapen, je eten kunt klaarmaken en eventueel je verkoopwaren kwijt kunt, dan is dat alles wat je nodig hebt. De rest van je leven breng je toch op straat door, al dan niet op blote voeten.

Na de korte busreis van het vliegveld in Banjul naar kustplaats Kotu, dat is ingeslokt door de diverse plaatsen daar omheen, reed Manga de bus van de weg af op één van de meest nietszeggende plaatsen in de stad, met de boodschap dat we waren aangekomen bij onze lodge. Toen pas viel mij het bord op dat langs de weg stond met grote letters ‘Manjai Lodge'. Het enige wat ik zag was een muur met een grote deur, zou dat het dan zijn? Blijkbaar wel en eenmaal op het binnenplaatsje bevond je je in een andere wereld. Als je wilt kun je de hele vakantie genieten van een zonnetje bij het zwembad zonder ook maar iets mee te hoeven krijgen van het dagelijkse leven in Gambia, als je maar op het terrein van de lodge blijft. Niet mijn soort vakantie. Gelukkig viel de lodge dus alles mee, tenminste naar Afrikaanse maatstaven. Het was pas halverwege de middag en we zouden 's avonds om 18.30 uur weer bij elkaar komen voor het avondeten. Zo had iedereen de tijd om rustig bij te komen van de reis, spulletjes een plaats te geven in de kamer en te genieten van een koud flesje bier of frisdrank.

Maar daarvoor was ik niet naar Gambia gekomen, en gelukkig deelden twee van mijn reisgenoten die mening. Walter, die al een keer eerder in Gambia geweest was en Paul, een jonge succesvolle natuurfotograaf, hadden het plan opgevat om vast een kijkje te nemen bij de Kotu Bridge, een bekende vogelplek waar elke vogelaar die voor het eerst naar Gambia gaat langs komt. Onze gids Modou stuurde een van zijn assistenten met ons mee en zo pakten we met zijn vieren een taxi naar Kotu Bridge, wat uiteindelijk zo ongeveer aan het einde van de straat bleek te zijn. Deze kleine brug over de Kotu Creek is niet de missen, want ook de Gambianen weten dat hier veel vogelende toeristen komen. In de omgeving van de brug stonden daarom meer lokale jongelui met verrekijkers om hun nek dan blanke toeristen. Wij hadden van Modou de expliciete opdracht gekregen er niet op in te gaan als deze mensen ons wat wilden laten zien, deels voor bescherming van onszelf en onze portemonnee, deels voor de bescherming van zijn eigen baan, want hij wilde ons natuurlijk zelf de komende dagen alles laten zien. Gelukkig bleken we zelf prima in staat om vogels te vinden en op naam te brengen. In slechts anderhalf uur tijd zagen we op deze plek en de aangrenzende golfbaan 54 soorten waarvan er maar liefst 36 nieuw waren voor mij. Geen slecht begin dus! Het is niet verrassend dat ik diezelfde avond in mijn reisdagboek het volgende schreef:

'Ik ben behoorlijk overdonderd door de vele indrukken van vandaag. Dan te bedenken dat ik die indrukken in slechts ongeveer 6 uur tijd heb opgedaan, dat betekent dat er veel is gebeurd in die korte tijd. Het is namelijk pas 6 uur dat ik in Gambia ben. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat ik echt op vakantie ben, ik kan mijn ogen nauwelijks geloven, en toen we vanmiddag toch nog even gingen vogelen, was dat de druppel. Wat een land, wat een mensen en wat een vogels!'

The Gambia I - Een nieuw avontuur!

Het is nu 21.00 uur op de dag voor vertrek. Het wordt een kort nachtje, want om 02.30 uur gaat alweer de wekker. Om 05.00 uur word ik verwacht op Schiphol, waar ik eindelijk mijn reispapieren zal krijgen. Om 07.15 uur stijgt het vliegtuig op en om 15.05 uur lokale tijd arriveer ik in Banjul, de hoofdstad van Gambia.

Voordat ik in maart begin met mijn nieuwe baan, op een promotieplek aan de Universiteit Utrecht, wilde ik er graag nog even goed ‘uit'. Financieel was het mogelijk en ik had vakantiedagen opgespaard, dus niets wat mij ervan weerhield om er weer lekker tussenuit te knijpen. Net terug uit Australië en daarna ook nog naar Madeira geweest? Ja, dat is waar, maar zoals ik het zie: kansen moet je pakken. Als je graag wilt reizen dan moet je daar niet mee wachten ‘tot een beter moment', want dan hou je vooral jezelf voor de gek. Immers, op dat ‘betere moment' kan je altijd nóg een keer weg als je dat nodig vindt!

Zo plande ik een reis naar India voor in februari. De reisorganisatie kon me niet garanderen dat de reis door zou gaan en ik sprak af dat ik nog maar even niet zou betalen tot er wel zekerheid zou zijn. Dat bleek een goede keus. Begin januari kreeg ik een mailtje met de teleurstellende mededeling dat de reis niet kon doorgaan wegens gebrek aan belangstelling. Met andere woorden: de reisorganisatie zou niet genoeg winst maken. Niet heel lang getreurd; ik moest immers snel op zoek naar een alternatief. De jonge maar nu al goed bekende reisorganisatie BirdingBreaks (http://www.birdingbreaks.nl/) had een vogelfotoreis naar Gambia op het programma staan. Stiekem had ik deze optie natuurlijk allang in mijn achterhoofd en gelukkig was er nog een plekje vrij en kon op relatief korte termijn geregeld worden dat ik mee zou gaan.

Gisterenavond werd ik gebeld door Arie Ouwerkerk. Arie ken ik al een poosje en is één van de beste en bekendste vogel/natuurfotografen in Nederland. Hij begeleidt de groepsreis naar Gambia en deed een belrondje om te controleren of iedereen klaar was voor de reis. Kort kwam het neer op drie vragen: heb je malariapillen? Ja. Heb je O.R.S.? Ja. Heb je 20 euro contant voor de ‘vertrekbelasting' die ze heffen in Gambia? Ja. Oké, dan zien we elkaar op het vliegveld.

Gambia ligt in Afrika. Het wordt aan de noord-, oost- en zuidkant ingesloten door Senegal en ligt aan de kust, in het westen dus. Het land is ongeveer 300 kilometer lang en tussen de 20 en 50 kilometer breed. Kan je je daar iets bij voorstellen? Een langgerekte reep dus, die met de rivier de Gambia mee kronkelt. De ligging ten zuiden van de Sahara verraadt dat het een relatief arm land is, maar sinds het land stabiel is, is het ecotoerisme behoorlijk op gang gekomen. Vooral bij vogelaars is het in trek, wat de regering heeft doen besluiten een totaal verbod op vogeljacht in te stellen. Daarmee werd het nog aantrekkelijker voor vogelaars, want nu vliegen de vogels niet eens meer voor je weg. Althans, dat heb ik me laten vertellen.

Het wordt mijn eerste kennismaking met Afrika, dus ook met de Afrikaanse avifauna. Het mag dan voornamelijk een fotoreis zijn (ja, natuurlijk gaat de camera mee), maar ik moet bekennen dat ik ook mijn best zal doen voor mijn ‘lijstje'. Sinds ik na Australië en Madeira de 1000 soorten op mijn ‘levenslijst' gepasseerd ben, ga ik nu voor de 1200. Al was het maar omdat ik daarmee vriend en eeuwige rivaal Rick inhaal, zij het waarschijnlijk voor zeer korte duur. Verder wordt alles voor me geregeld, dus qua voorbereiding kost deze reis eens een keer niet zoveel moeite.

In Gambia zal ik geen beschikking hebben over een computer, laat staan internet. Daarom zal ik geen reisverhalen plaatsen vanuit Gambia, maar dat wil niet zeggen dat ik ze niet schrijf. Zodra ik terug ben, vanaf 17 februari, zal ik uitvoerig mijn belevenissen beschrijven. Hopelijk geïllustreerd met mooie foto's. Dit mag voor de lezers dus beschouwd worden als een lekker-makertje. Nog twee weken geduld en dan heb ik weer veel nieuws te vertellen!

Aussie VXI - De zwaarste loodjes

'Torn apart by the pain of leaving and the joy of returning.'

Het is niet het fysieke gewicht van de beruchte loodjes die het beroerd maken, het is het psychologische effect van het afsluiten van een hoofdstuk. Mijn tijd in Australië zit er bijna op, aanstaande vrijdag vlieg ik weer richting Nederland. Dat betekent niet dat ik vrijdag thuis kom, want na 25 uur en 50 minuten is die dag alweer voorbij. De afgelopen maanden waren maanden van verrijking en - meer materieel - verarming, het vergaren van kennis en het falen van projecten, ontplooiing van mezelf en van een hele nieuwe onderzoeksgroep, maanden van missen en gemist worden, van eenzaamheid en nieuwe vriendschappen. Een tijd die je maar één keer in je leven meemaakt, maar die herinneringen achterlaat die ik voor de rest van mijn leven zal koesteren. De geweldige mensen, de geweldige natuur, de geweldige onderzoeksprojecten, ze waren zo belangrijk voor mij in het afgelopen halve jaar. Ik zal ze missen, maar met de herinneringen en ervaringen zal ik mijn voordeel doen.

Gisteren, zondag, was er onder andere voor mij een afscheidslunch met bijna alle mensen met die ik de afgelopen tijd opgetrokken heb. Zo gezellig als het was, het doet je destemeer realiseren hoeveel je achterlaat. Aansluitend ging ik naar een barbeque bij de Klaassen family, een ‘laatste avondmaal' had Marcel het genoemd. Ik heb de meiden maar verwend met chocola en op mijn beurt werd ik verwend met het heerlijke kangoeroevlees. Het zal waarschijnlijk lang duren voordat ik dat heerlijke zoete malse vlees weer proef. Na een dikke knuffel van Richtje vanochtend ('Ik hoop dat we je snel weer zien') was er ook een einde gekomen aan de vele fantastische weekenden in Torquay. Van Hiske, die me tot het laatste moment zat te plagen, mocht ik over 104 weken weer terug komen, van Anna al over een jaar ('Want dan is ons nieuwe huis gebouwd'). Graag, maar dan wel met Jonne, nam ik me voor.

Jonne, pap, mam, Mark, Joris, Daan, Dave - zelfs Tara en Baloe - er zijn ook zoveel goede redenen om weer terug te komen naar Nederland en ik kijk er zo naar uit om iedereen weer tezien. Drie weken vakantie, rustig thuis (in Haastrecht en Werkendam) bijkomen van alles wat er is gebeurd in de afgelopen tijd. Het voelt alsof ik volgende week eindelijk weer even kan gaan zitten na een etappe van de Tour de Farance met diverse tussensprints en meerdere collen van de eerste categorie, maar ik vermoed dat ik daar na de lange zit in het vliegtuig wel anders over denk. Daarna nog eens lekker twee weken met Jonne op vakantie; het is hoog tijd voor wat quality time met z'n tweeën en het ziet ernaar uit dat het eiland Madeira zich daar prima voor leent.

Mijn projectaanvraag voor een PhD-positie aan de Universiteit Utrecht is afgewezen. Slechts 9 van de 33 aanvragen bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek in mei/juni werden aanvaard. Mijn aanvraag was nummer 14 voor redenen die ik niet allemaal had kunnen verhelpen. Een beetje pijnlijk, ondertussen heb ik een baan als lab-analist aangeboden gekregen om de tijd te overbruggen die het kost om de aanvraag te herschrijven en opnieuw in te dienen. De ervaringen van het afgelopen halve jaar en de vele nieuwe inzichten die ik heb gekregen moeten ervoor zorgen dat de nieuwe aanvraag nog beter wordt en ik heb er veel vertrouwen in dat ik die PhD-positie alsnog krijg. Ik hoor m'n vader al zeggen: 'Bij jou gaat nooit iets makkelijk, maar uiteindelijk kom je er altijd'. Welcome to my life.

Als afsluiting wil ik nog een keer iedereen ontzettend hartelijk bedanken voor de reacties op mijn verhalen en foto's en de vele persoonlijke mailtjes die ik in het afgelopen halfjaar heb gekregen. Ik mag dan ver weg zijn, maar op afstand heb ik veel van wat er in Nederland gebeurt geprobeerd te volgen. Ik heb waarschijnlijk niet iedereen de aandacht gegeven die hij of zij verdiende, maar ik ben heel dankbaar voor elk bericht dat me eraan hielp herinneren dat ik zoveel heb om naar terug te komen. Zonder al die positieve geluiden uit Nederland was het hier niet half zo leuk geweest!

Tot snel,
Erik

Aussie XV - Tasmanië en meer

Lang geleden

Hoewel het voor mijzelf lijkt alsof ik gisteren - vooruit, laat het eergisteren zijn - nog mijn laatste verhaal plaatste op dit reislog, besef ik me dat het in werkelijkheid al veel te lang geleden is. Daaraan werd ik de laatste tijd door diverse trouwe lezers (die niks meer te lezen hadden) herinnerd. Van de 101 excuses die ik kan verzinnen is de smoes ‘ik heb er simpelweg geen tijd voor' de beste. Immers, 's avonds moeten 'Two and a half man', 'The big bang theory', 'Hey, hey, it's Saturday', 'Bones' en 'The Mentalist' natuurlijk op de voet gevolgd worden en dan heb ik geen tijd om verhaaltjes te schrijven. Daarnaast - je zou het bijna vergeten - ben ik ook nog een stage aan het lopen die zijn einde rap nadert, en dan ben ik ook nog eens een weekje weg geweest.

Weg geweest?

Ja, vorige week van 28 mei tot 2 juli heb ik mijn eerste van de twee voorgenomen trips gemaakt, namelijk naar Tasmanië! Zoals je op het kaartje op deze pagina kunt zien zit ik in het uiterste zuidoosten van Australië, vlakbij Tasmanië. Alleen de Bass Strait zit ertussen, en die kan je met het vliegtuig in zo'n drie kwartier oversteken. Naar Hobart in het zuiden van Tasmanië is het iets meer dan 50 minuten vliegen, en dus vergelijkbaar met een uitstapje naar Londen (vanuit Nederland dan...). Als dat alles was, dan zat je zo in Tasmanië van hieruit! Helaas moet je vanuit Geelong eerst naar Melbourne (2 uur) en op het vliegveld moet je natuurlijk ook op tijd aankomen om in te checken. Al met al was ik er toch een groot deel van de dag aan kwijt om goed en wel op Tasmanië aan te komen, maar als je er eenmaal bent is het ook wel erg de moeite waard.

Niet alleen wilde ik graag een keer op Tasmanië geweest zijn, ook wilde ik een paar dagen lekker vogels kijken. Omdat Tasmanië toch wel vrij ver uit de kust ligt, komen er een paar vogelsoorten voor die alleen maar op Tasmanië voorkomen. Twaalf om precies te zijn. Mijn doel voor de trip was dus om alle twaalf ‘endemische soorten' van Tasmanië te zien. Een uitdaging, maar met een goede voorbereiding zeker niet onmogelijk. Al op mijn derde dag had ik het voor elkaar en toen was er zelfs nog tijd over om lekker te relaxen. Nouja lekker, het slapen in een tentje was 's nachts toch wel fris op het winterse Tasmanië. Over de vogels zal ik binnenkort nog wel een uitgebreid Engelstalig reisverslag schrijven dat tegen die tijd voor de echte geïnteresseerde op internet te vinden is, maar voor nu laat ik het er even bij dat ik 22 nieuwe soorten heb gezien en daarmee... over de 1000 soorten op mijn ‘levenslijst' heen ben! Dat doel ook weer gehaald, prachtig resultaat!

Er zijn namelijk behalve vogels nog veel meer interessante dingen op Tasmanië waar je over kunt schrijven (ik bedoel: ‘veel meer' en niet ‘meer interessant' natuurlijk! ;-)). Zo heb ik bijvoorbeeld eindelijk een Vogel - ohoh, nee het is anders dan het lijkt! - een Vogelbekdier gezien! Wat een geweldige beestjes zijn dat zeg! Die stond heel erg hoog op mijn verlanglijstje om te zien en dat is dus mooi gelukt. Sterker nog, hij staat ook op film (‘bewijsplaatje'), maar dat komt binnenkort nog op mijn reislog te staan. Verder stikt het van de kangoeroes en possums op het eiland en op de eerste avond kwam ik 's nachts een Quoll tegen, een soort kleine witgevlekte carnivoor. Ook de bossen op Tasmanië zijn geweldig. Variërend van droge bossen tot regenwouden, met geweldig hoge bomen, dikke lagen mos, heel veel paddestoelen en veel eh, vogels. Foto's van mijn reis (niet alleen vogels) staan inmiddels op mijn website www.pbase.com/kleyheeg en ik plaats nog regelmatig nieuwe foto's. Verder heb ik me vooral gefocust op het maken van filmpjes, dus binnenkort komt er een tweedelige serie van (2 x 10 minuten) op dit reislog te staan. Nog even geduld hiervoor alsjeblieft!

Stage

Over mijn stage zal ik niet al te lang uitweiden. Ik ben nu druk bezig met het tweede deel van mijn stage, het deel dat uiteindelijk heel aardig blijkt te werken. Helaas heb ik nog maar anderhalve maand de tijd om data te verzamelen, te verwerken en erover te schrijven, dus het is erg druk (het was écht een goede smoes!). Het is erg leuk om te merken dat naarmate je verder komt in je project er links en rechts ook steeds weer nieuwe ideeën opborrelen en bij een beginnende onderzoeksgroep als die van mijn begeleider Marcel is dat ontzettend nuttig voor de toekomst. Ik ben echt heel erg blij dat ik mee mag maken hoe het opzetten van zo'n groep en vooral het ‘lopend krijgen' ervan in zijn werk gaat en ik ben blij dat ik er mijn steentje aan kan bijdragen. Verder is de sfeer goed, de vogels in het lab maken het heel redelijk (stukken beter dan voorheen) en zitten in een prachtig buitenverblijf nu, en langzaam maar zeker komen er data binnen rollen.

Afstuderen

Het einde van mijn stageperiode betekent tevens het einde van mijn studie. Dat is gek! Zodra ik terug kom uit Australië is het een kwestie van een paar formulieren invullen en dan ben ik afgestudeerd. Het is daarom dat ik nu alvast wat voorbereidingen aan het treffen ben, want mijn planning is zoals je begrijpt weer geweldig: ik kom in eind juli terug, midden in de zomervakantie! Probeer dan maar aan de benodigde handtekeningen en dergelijke te komen. Gelukkig bestaat er e-mail en het komt allemaal ongetwijfeld op zijn pootjes terecht. Bovendien heb ik hulp van een ervaringsdeskundige. Ik heb namelijk een belangrijke mededeling voor hen die het nog niet wisten: vorige week is Jonne afgestudeerd!! Voor haar eindstage heeft ze een prachtig cijfer binnengesleept en ik ben heel erg trots op hoe ze ruim binnen de 5 jaar haar studie heeft afgerond. Voor de diploma-uitreiking heeft ze besloten geduldig te wachten tot eind september, zodat we samen ons diploma kunnen ophalen. Hoe dan verder? Jonne heeft inmiddels al een baan aangeboden gekregen en ik hoor hopelijk volgende week of de week daarop of ik een positie krijg bij de Universiteit Utrecht. Zo niet, dan zien we wel weer verder. Voorlopig probeert iedereen me hier zover te krijgen dat ik blijf of snel weer terug kom (mijn begeleider Bill zei vanmiddag in een gesprek: 'but you'll be back in the Netherlands for only one or two weeks anyway', ik zei: 'well, maybe three...'). Kansen genoeg!

WK

Voordat ik terugkom zal het contact met het thuisfront wel vast wat intensiveren met het aanstaande wereldkampioenschap voetbal in Zuid-Afrika dat morgen begint. Ik zal mijn best doen om het van hieruit te volgen, hoewel de meeste wedstrijden midden in de nacht gespeeld worden. Gelukkig (misschien daardoor juist) wordt het wel live uitgezonden, dus als Nederland speelt kan ik lekker met mijn dekbed op een bank gaan zitten kijken. Jonne heeft twee poules georganiseerd (een familie- en vriendenpoule) die ik beide ga winnen, dus ik verwacht dat ik een hoop felicitaties krijg (dus contact) van de andere deelnemers na elke wedstrijd waarvan ik de uitslag goed heb ingeschat. Ik wens iedereen veel kijkplezier en laten we hopen dat Nederland nu eens in de finale komt!

Zo, het is weer 23.30 uur hier en net als elke avond deze week is dat veel te laat. Morgenavond heb ik een etentje bij een (Zuid-Afrikaanse!) medewerker van onze groep in Geelong, dus zal het weer niet erg vroeg worden. Gelukkig geniet ik dus nog steeds van mijn verblijf hier. Ik hoop dat ik iedereen weer gerustgesteld heb (alles gaat goed hier) en ik zal mijn best doen om niet al te lang te wachten met mijn volgende reisverslag.

Hartelijke groeten vanuit de Australian winter,

Erik

Aussie XIV - Over de helft

De onderstaande tekst schreef ik al op 19 april:

Afgelopen zaterdag - of was het nou zondag? - zat ik op de helft! Drie maanden en een week gehad, nu nog drie maanden en een week te gaan. Tijd dus voor een tussentijdse evaluatie en een goede gelegenheid om weer een verhaaltje te schrijven voor op mijn reislog.

Er zijn een paar vragen die ik de afgelopen maanden heel veel gehoord heb. Al dan niet vertaald vanuit het Engels waren dat:

Heb je het naar je zin in Australië? Mijn antwoord is steevast: 'Of course,' want 'I like it here!' Australië is nog steeds een geweldig land en het blijft ongelooflijk dat ik hier echt ben.

Heb je nog geen heimwee? Nee, ik ben niet het type voor heimwee. Niet voor de ‘klinische' vorm tenminste, het typische Heidie-verschijnsel. Dat betekent niet dat er bepaalde dingen (met name levende) zijn die ik graag weer zou zien, maar er zijn redenen genoeg waarom dat nog wel even kan wachten. De belangrijkste natuurlijk dat ik maar tijdelijk weg ben en gewoon weer terug kom straks! Bovendien realiseer ik me heel goed dat deze trip naar Australië iets is wat ik altijd al gewild heb en ik zou het voor geen goud willen missen, ook niet de maanden die nog gaan komen. Dat weet ik nu al!

Mis je Nederland? Zoals ik net al zei, zijn er dingen in Nederland die ik mis, natuurlijk! Puck, de jongste dochter van Marcel, zei afgelopen zaterdag bij het avondeten ineens 'Missen we iemand?', waarop ik spontaan zei 'Nou, ik mis mijn vriendin wel een beetje!', maar dat bedoelde ze volgens mij niet. Ik zie er naar uit om iedereen weer te zien als ik terug kom. Verder vind ik het wel jammer dat ik het Nederlandse voorjaar mis. Misschien moet je het soms een keer missen om je te realiseren hoe bijzonder het toch elk jaar weer voelt als het groen weer aan de bomen komt, planten weer gaan bloeien, Grutto's en zwaluwen weer terug komen in de polder. Ach, dat komt volgend jaar wel weer. Verder is er de structuur in je leven waaraan je gewend was die je bij vlagen mist. Sommige dingen in Nederland gingen wel heel erg vanzelf. Dat dat hier soms niet zo is, is waarschijnlijk alleen maar een goede ervaring. Bovendien is het nu makkelijker om dingen die me niet zo aanstonden aan de Nederlandse sleur te doorbreken.

En de rest schreef ik op 29 april op een avond na een vermoeiende dag:

Stage

Laten we vooral niet vergeten wat de primaire reden is dat ik hier in Australië zit: de laatste stage van mijn studie biologie. Hoewel ik liever niet al te inhoudelijk over mijn stage schrijf (wie weet wie er mee leest en onze geniale ideeën pikt! ;-)) kan ik wel vertellen hoe het gaat. Ook daar kan ik kort over zijn: not so good. Jullie hebben allemaal in verhalen van lang geleden gelezen dat het opstarten van het project al moeizaam verliep, vooral door de bureaucratie die hier tot extreme vormen wordt doorgevoerd. Helaas wil het na de definitieve start van het project nog steeds niet lekker lopen. De vogels werken niet mee met de experimentele opzet die we hadden bedacht en dat is een dikke streep door de rekening. Een ‘beetje jammer' dat we daar nu pas achter komen, want de tijd tikt door. Ik heb nu nog 3 maanden om een heel nieuw onderzoek op te starten en met succes uit te voeren. We hebben namelijk drastisch het roer omgegooid en in plaats van te kijken naar de energiehuishouding van de strandlopers ga ik me nu richten op het afweersysteem tegen ziektes. Best interessant natuurlijk, maar het kost even wat moeite om in mijn hoofd weer de juiste focus te vinden. Verder vragen de vogels om diverse redenen behoorlijk veel aandacht en sinds we de vogels gevangen hebben (bijna 2 maanden geleden) ben ik elke dag in het lab geweest. Daar komt de komende tijd zéker geen verandering in. Je zult je misschien afvragen: is het echt allemaal kommer en kwel? Nee natuurlijk niet! Er is een aaneenschakeling van hoogtepuntjes die de meeste dagen zeer aangenaam maken en ik zorg er echt wel voor dat ik ook geniet van de tijd die ik hier doorbreng. Mijn begeleiders zijn allebei bijvoorbeeld geweldig fijne mensen om mee samen te werken, de vogels zelf zijn schitterend en ik beschouw het echt al een ‘voorrecht' om met zulke beestjes te kunnen werken. Verder zijn het de kleine dingetjes die het leuk maken. De komende drie maanden ga ik in ieder geval nog vol goede moed mijn schouders eronder zetten en als we aan het einde van de rit een mooie dataset met resultaten hebben, dan was het alles meer dan waard. Ik realiseer me bovendien goed dat ik hier ongelooflijk veel geleerd heb wat voor de toekomst heel erg van pas kan en zal komen, dus in geen geval kan het een totaal fiasco worden.

Vogels

Ik ben een gelukkig mens; ik heb altijd iets om me heen waar ik me op kan storten zodat ik de rest even vergeet en waar ik ongelofelijk blij van kan worden: vogels! En dan bedoel ik niet de vogels die in het lab zitten, maar de vogels die gewoon buiten rondvliegen. Ik moet dan wel elke dag in het lab zijn om de Sharpies te verzorgen, maar als ik dat vroeg in de ochtend doe, kan ik in het weekend de rest van de dag op pad. Daar heb ik inmiddels al uitgebreid over geschreven! Ik zit op dit moment iets over de helft van mijn verblijf heen, dus de tussenstand van het aantal soorten dat ik tot nu toe gezien heb valt iets hoger uit: de totaalscore staat op het moment van schrijven op 171 soorten. Van die soorten had ik er 42 nog nooit gezien voordat ik hierheen kwam en van deze 171 soorten kan je er maar 21 met goed fatsoen in Nederland tegenkomen. Voordat ik naar Australië vertrok had ik een ‘lifelist', een lijst met alle soorten die ik in mijn leven gezien heb, van 929 soorten. Het leek mij een mooi doel om te proberen de 1000 te halen in Australië. Nu ik 42 van de 71 benodigde soorten gezien heb blijven er voor de komende drie maanden nog 29 over. Ik heb inmiddels wel in de gaten dat het erg moeilijk gaat worden om dat te halen, maar ik geef het niet op voordat het echt te laat is. Ik heb een aantal strategische plannen, maar de uitvoering daarvan hangt in zeer sterke mate af van hoe mijn onderzoeksproject de komende maanden gaat lopen. Een lang weekend naar Tasmanië zou al een enorme ‘boost' kunnen geven aan de lijst... Jullie horen ervan!

De tweede helft

Hoewel hij al een weekje of twee aan de gang is, ligt het grootste deel van de tweede helft van mijn verblijf in Australië nog voor me. Wat zijn de plannen en de vooruitzichten? Mijn leven hier is in feite heel erg simpel. Eerste prioriteit: in leven blijven. Dat lukt goed en ik denk dat als ik op dezelfde voet doorga ik een goede kans heb om weer terug te komen in Nederland. Het gewicht dat ik doordeweeks aankom door het vele zitten (en het lekkere eten dat ik voor mezelf klaar maak), fiets ik er in het weekend weer vanaf. Ik kook zowaar vrijwel elke avond mijn eigen potje en de koe zal tegen het einde van de komende drie maanden wel uitgestorven zijn (ik weiger mezelf over te geven aan goedkope studentenmaaltjes), Marcel en Bill zijn te vriendelijk om me de nek om te draaien, ik ben al aardig gewend om links te rijden en heb licht voor mijn fiets, voor giftige slangen wordt het zo langzamerhand te koud... Al met al blijven er weinig factoren over die het mij kunnen belemmeren te slagen in mijn eerste doel. De tweede prioriteit heeft mijn stage: de eerste helft gaan we snel vergeten (behalve natuurlijk al die nuttige dingen die ik wel geleerd heb), en de tweede helft gaan we eens even heel goed doen. Over twee maanden heb ik resultaten die de wetenschap op haar grondvesten zal doen schudden en dan is het alleen nog een kwestie van de bevindingen opschrijven. Dat moet gaan lukken! Wat precies de derde prioriteit is niet helemaal duidelijk, want de verdere doelen lopen een beetje in elkaar over. Laat ik het zo zeggen dat ik verder zoveel mogelijk wil genieten van mijn tijd hier en vogels kijken speelt daarin uiteraard een belangrijke rol. Om dit overkoepelende ‘hogere doel' te bereiken ben ik van plan om in ieder geval elk weekend lekker op de fiets te stappen om steeds weer nieuwe gebieden te verkennen. Daarnaast, als het werk het toelaat, zou ik heel graag op zijn minst nog twee ‘grotere' trips willen maken. Ten eerste een lang weekend naar Tasmanië, waar ik het al eerder over had. Volgens de verhalen is het een geweldig mooi eiland en in de buurt van Hobart, de belangrijkste stad van het eiland, kan je alle endemische vogelsoorten zien. Je hoeft dus niet perse veel kilometers te maken om veel te zien. Dat scheelt ook in de hoeveelheid tijd die je ervoor nodig hebt. Als ik echter echt geen tijd heb om dit tripje te maken, wil ik op zijn minst een trip naar Perth maken tegen het einde van mijn stage. Ik zou heel graag weer de familie zien die we daar hebben wonen en ik heb al uitgebreid contact om mijn bezoek in te plannen. Hopelijk kan ik daar ook nog een dagje optrekken met een lokale vogelaar zodat ik ook daar nog een paar nieuwe soortjes kan meepikken.

Het is duidelijk dat de komende drie maanden net zo snel, indien niet nog sneller, voorbij zullen vliegen als de eerste helft van mijn verblijf in Australië en ik ben vastberaden om er nog volop van te gaan genieten. Het zal immers een once-in-a-lifetime ervaring blijven!!

Aussie XIII - You Yangs

Het is zaterdagochtend 24 april - dat betekent dat de verhalen op mijn reislog niet helemaal in chronologische volgorde lopen - en ik realiseer me dat ik voor het eerst in 10 jaar vandaag niet mee zal doen aan de Big Birding Day in de Krimpenerwaard! Deze spannende wedstrijd is een jaarlijks evenement georganiseerd door Natuur- en Vogelwerkgroep de Krimpenerwaard in eind april of begin mei. Op deze dag gaan vogelaars in teams de Krimpenerwaard ‘uitkammen' zoals dat heet, op zoek naar zoveel mogelijk soorten. Het team dat tussen 05.00 en 17.00 uur de meeste vogelsoorten gezien heeft is de winnaar. De rivaliteit tussen de teams is op die ene dag in het jaar enorm groot en alles wordt uit de kast gehaald om ervoor te zorgen dat jouw team wint. Binnen de regels van het spelletje dan, of net daarbuiten. Na het debuut van team Kleyheeg, of ‘de Zwartkijkers' zoals we officieel heetten - ik was 12 jaar oud en we verloren genadeloos - vormden we jarenlang een zeer succesvolle combinatie (met m'n vader als chauffeur, m'n moeder voor de catering, Mark voor zijn enthousiasme en Joris voor zijn gemopper, en zijn enorm scherpe ogen natuurlijk!). In meer recente jaren wisselde de groepssamenstelling nogal eens en de resultaten vielen zeker niet tegen. Het is een wedstrijd waar ik normaal gesproken wekenlang, zo niet maandenlang naar uitkijk, tot de avond van tevoren (vraag maar aan Jonne). Dan komt de spanning. Het gewicht op mijn schouders, van de verantwoordelijkheid om zoveel mogelijk soorten te vinden. Dat komt de toch al korte nacht ('t is om 4.00 uur opstaan) meestal niet ten goede. Ja, de Big Birding Day wordt door Erik serieus genomen.

Ik vond dus dat ik het dit jaar niet helemaal onopgemerkt voorbij kon laten gaan. Als titelverdediger, samen met Cor en Morrison, kon ik dit jaar niet stil blijven zitten. Dus werd het, zij het aan de andere kant van de wereld, toch een dagje vogelen. Zonder Cor en Morrison helaas! Anders had het vast veel meer soorten opgeleverd. Het ging me deze keer echter niet perse om het totaal aantal soorten, maar meer om de kwaliteit. Op de birdline Victoria, de website waar bijzondere waarnemingen worden doorgegeven die in deze staat zijn gedaan, werd al enkele dagen melding gemaakt van Swift Parrots in de You Yangs. De Swift Parrot, die in het Nederlands de mooie naam Zwaluwparkiet heeft, is een soort die alleen in het zuidoosten van Australië voorkomt en de status ‘kwetsbaar' heeft. Dat betekent dat het een gevoelige soort is, die makkelijk kan uitsterven als er iets mis gaat. En dat maakt een soort extra interessant om te zien! Net als een hele bijzondere postzegel, of een uitzonderlijk goede voetballer. Komt allemaal op hetzelfde neer. Daarnaast had ik enkele weken terug op een mailgroep voor Australische vogelaars gevraagd of mensen nog tips hadden voor plekken in de buurt van Geelong waar ik nog nieuwe soorten zou kunnen zien. De You Yangs kwamen uit de bus als een van de beste plekken. Genoeg reden dus om een trip te plannen naar de You Yangs!

Het Regional Park You Yangs, uiteraard een verbastering van een naam die de Aboriginals hadden voor deze plek (wat het betekende ben ik even vergeten), ligt en stukje ten noordwesten van Geelong. Het zijn drie grote heuvels, of kleine bergen, met toppen van bijna 400 meter hoog die midden in een heel vlak landschap liggen. De steile hellingen hebben het in de negentiende eeuw beschermd tegen ontginning en dat is de enige reden dat er nog bos staat op de hellingen van de You Yangs. De omliggende streek is nu allemaal landbouwgrond: enorme uitgestrekte weiden waar koeien grazen. Lekker kaal dus en met windkracht 6 in je gezicht geen prettige fietstocht. Om het hele stuk naar de You Yangs te fietsen vond ik een beetje teveel van het goede, dus ik ben naar het station van Geelong gefietst, heb de fiets meegenomen in de trein, en ben vanuit Little River naar het park gefietst. Little River is een slaperig dorpje waar op het eerste oog erg weinig gebeurd. Het station is krakkemikkig en ik denk dat het al 20 jaar geen opknapbeurt gehad heeft. Het ademt een beetje de sfeer uit van halverwege de twintigste eeuw, toen Australië nog veel minder ontwikkeld was dan het nu is. Ik vind het erg typerend dat ik op verschillende plekken honden hoorde blaffen, maar geen mens op straat zag.

Op Google Maps lijkt alles zo dicht bij elkaar te liggen. Ik had me dan ook stevig vergist in de afstand tussen Little River en de You Yangs, wat nog eens versterkt werd door het feit dat ook ‘in het echt' bergen altijd dichterbij lijken dan ze werkelijk zijn. De fietstocht was dubbel zover als ik dacht en de harde westenwind, gecombineerd met een halflege fietsband door een slechte binnenband, maakte het pittig. Het vooruitzicht om Swift Parrots te gaan zien hielp gelukkig wel mee, hoewel ik me altijd terdege realiseer dat er ook een kans is dat ik pech heb en helemaal niks zie. Het voelde deze keer niet zo. De regenbuien van de vroege ochtend waren voorbij toen ik aankwam in het regional park en het zonnetje kwam net tevoorschijn. Ik begon me even zorgen te maken toen ik zag dat het informatiecentrum gesloten was. Ik had me namelijk voorgenomen om daar even te informeren waar ik precies de Swift Parrots kon vinden. Terwijl ik op de parkeerplaats stond probeerde ik me te herinneren wat ik op internet gelezen had en ondertussen spitste ik mijn oren om te horen of er misschien parkietachtige geluiden waren. Het duurde hooguit een paar seconden voordat ik een parkiet hoorde schreeuwen; zou het dan zo makkelijk zijn? Even zoeken in de bladeren van een bloeiende eucalyptus en ja, een middelgrote parkiet met rood gezicht, wat rood op de vleugelboeg en een lange puntige staart. Meteen raak, een Swift Parrot! Twee vogelende vrouwen - vogels kijken is hier schijnbaar veel meer een vrouwenbezigheid dan in Nederland - die er net aan kwamen en mij vroegen of ik al iets gezien had kon ik meteen blij maken. Tevreden begon ik wat rond te lopen in de omgeving van het informatiecentrum en het duurde niet lang voordat een andere vogelaar (man!) mij vroeg of ik al ‘Swifties' had gezien, want hij had er net een paar gezien mooi laag in de bomen. Een goede gelegenheid dus om wat foto's te maken en ik vond al snel de vogels die hij bedoelde. Op mijn fotosite www.pbase.com/kleyheeg staat een aantal van de foto's die het opleverde.

Toen ik genoeg foto's had gemaakt en zag dat de accu van mijn fototoestel bijna leeg was (ik had gelukkig een reserve accu meegenomen), besloot ik dat het tijd was om wat meer van de You Yangs te gaan bekijken. Helaas doen Australiërs alles met de auto en wordt er weinig geïnvesteerd in bijvoorbeeld wandelpaden. Het was gelukkig niet zo druk, dus de asfaltweg die richting de toppen van de You Yangs loopt was redelijk bewandelbaar zonder gevaar voor eigen leven. Het voelde goed om weer wat van de minder aangetaste natuur te zien, hoewel dat in Australië behoorlijk relatief is, want bijna alle bossen hebben wel een keer in brand gestaan in de afgelopen 10 á 20 jaar. Ik bedoel een gebied zonder menselijke aanplant, met natuurlijke flora en ruige verspreide granietblokken. Vlak onder de top heb ik even staan genieten van het uitzicht op het noordelijke industriegebied van Geelong en het omliggende kale landschap. Laat ik niet al te sarcastisch doen; het is natuurlijk voor een Nederlander altijd heerlijk om vanaf een hoger punt in het landschap uitzicht te hebben, want dat zijn we niet zo gewend! Ik had helaas wel snel door dat er op grotere hoogte veel minder vogels te zien waren dan lager op de helling. Bovendien hoorde ik boven me gegil van andere recreanten, dus ik had niet zoveel behoefte om verder naar boven te lopen.

Onderaan de hoogste heuvel van de You Yangs, ten oosten van het informatiecentrum, heb ik nog wat over paadjes door het bos gestruind en tot mijn grote vreugde kwam ik behalve de Swift Parrots nog maar liefst 6 nieuwe soorten tegen! Twee soorten honingeters, twee soorten kleine insectenetertjes, een soort zwaluwachtige vogels en een paartje Scarlet Robin. Die laatste is het neefje van de Flame Robin waar ik al eerder over schreef en het mannetje is net zo prachtig felrood. Dat was weer genieten dus! Op weg terug naar mijn fiets zag ik ineens een grote wallaby (soort kangoeroe) staan grazen naast het pad. Hij stond met zijn kop in mijn richting en ik dacht dat hij me allang gezien of gehoord had. Ik maakte een paar foto's en wilde een paar stappen verder lopen om het beestje vanuit een andere hoek te fotograferen. Op dat moment zag ik echter zijn oren ineens omhoog gaan staan, hij stak zijn kop omhoog, ik zag de verschrikte blik in zijn ogen, en met grote sprongen verdween hij in het bos.

Een paar minuten later trok de lucht weer dicht en begon het licht te regenen. Tijd dus om op de fiets te stappen en weer terug te gaan naar het station in Little River. De buit was immers binnen en het weer was niet zodanig lekker dat ik langer wilde blijven. Met de wind in de rug ging het fietsen ineens een stuk vlotter en binnen no-time was ik weer in Little River. Daar was natuurlijk niks veranderd. Ik vraag me af of er zelfs maar één voordeur is open gegaan in de tijd dat ik bij de You Yangs was! Ik had niet uitgebreid gekeken naar de treintijden voor de terugweg (maar wel gezien dat er genoeg treinen reden), dus het was een verrassing hoe lang ik moest wachten toen ik bij het station aankwam. Ah, 50 minuten, prima. Tijd zat om het kleine stationnetje eens wat beter te inspecteren. In het fotoalbum vind je er een paar plaatjes van! Mijn ‘educated guess' dat ik op het goede perron stond bleek gelukkig te kloppen (de treinen rijden hier ook links), want ik was uiteraard de enige die op het station stond en had niemand om het aan te vragen. Terug op het station in Geelong twijfelde ik nog heel even of ik misschien de bus terug naar de campus te nemen - hij stond immers al klaar - maar het was nog te licht om mezelf een dergelijke luiheid ter permitteren. Als het al donker zou zijn, was het een ander verhaal geweest, want ik had nog geen licht op mijn fiets en met boetes zijn ze in Australië niet kinderachtig.

Ik was ruim op tijd thuis om met een van mijn huisgenoten mee te rijden naar de McDonald's voor een welverdiende Big Mac en de rest van de avond had ik om de soortenlijst van mijn Australische Big Birding Day uit te werken. De 42 soorten van de dag vallen bijna in het niet bij de 102 die het winnende team dit jaar had na een dag vogelen in de Krimpenerwaard, maar zoals ik al zei: het ging vandaag om de kwaliteit. Met 7 nieuwe soorten ben ik weer een flinke stap dichter bij mijn doel om 71 nieuwe soorten te zien (op dit moment is de totaalscore 42 nieuwe soorten), wat mijn ‘lifelist' op de 1000 soorten zal brengen. Nog even mijn best doen de komende drie maanden!

You Yangs soortenlijst 24-04-2010 (incl. heen- en terugweg)

* = nieuwe soort

1

Australian Pelican

17

Spotted Pardalote

33

Willie Wagtail

2

Australian Wood Duck

18

Weebill*

34

Magpie-Lark

3

Straw-necked Ibis

19

Brown Thornbill

35

Black-faced Cuckoo-shrike

4

Whistling Kite

20

Yellow Thornbill*

36

Dusky Woodswallow*

5

Collared Sparrowhawk

21

Red Wattlebird

37

Australian Magpie

6

Australian Hobby

22

Yellow-faced Honeyeater

38

Grey Currawong

7

Nankeen Kestrel

23

White-plumed Honeyeater*

39

Little Raven

8

Common Bronzewing

24

Black-chinned Honeyeater*

40

Welcome Swallow

9

Galah

25

White-naped Honeyeater

41

Red-browed Finch

10

Sulphur-crested Cockatoo

26

New-Holland Honeyeater

42

Silvereye

11

Rainbow Lorikeet

27

Scarlet Robin*

12

Purple-crowned Lorikeet

28

Eastern Yellow Robin

Exoten:

13

Swift Parrot*

29

Grey Shrike-Thrush

1

Common Myna

14

Eastern Rosella

30

Rufous Whistler

2

Common Starling

15

White-throated Treecreeper

31

Golden Whistler

3

House Sparrow

16

Superb Fairy-wren

32

Grey Fantail

Aussie XII - Vogelro(to)nde

Het is zondagochtend en een jong Australisch stel rijdt vanuit oost-Geelong naar Breamlea. Het zijn typische Australiërs: sportief, relaxed en een klein beetje macho. Ze rijden in een grote terreinwagen en op het rek op het dak van de auto liggen twee surfplanken. Op internet hadden ze een week geleden al gezien dat er op basis van de weersverwachting vandaag veel surf zou zijn. Dat wil zeggen dat er lekkere hoge golven zijn en als je binnen een straal van 25 kilometer van Torquay of Jan Juc - de surfhoofdstad van Australië - woont, kan dat maar een ding betekenen: een dag naar zee om te surfen!

Via de C121, de Barwon Heads Road, komen ze aan bij een grote rotonde waar je naar links kan afbuigen om verder te gaan richting Barwon Heads en Breamlea, of via de tweede afrit naar rechts, richting de Surf Coast Highway die je naar Torquay en Jan Juc brengt. In de berm naast de rotonde zien ze een fiets liggen en een paar meter verderop staat een jonge vent van onderin de twintig. Met zijn grijsgroene korte broek met daarboven een donkergroene trui en haar dat in de war zit door de fietshelm die hij net heeft afgedaan, is het duidelijk niet het stereotype Australiër. 'Wat staat die daar nou te doen?' vragen ze zich hardop af in het Engels met een zwaar Australisch accent. Net voordat ze op de rotonde de afslag richting Breamlea genomen hebben zien ze dat hij onder een paar bomen staat en geboeid naar boven staat te kijken. En wat er om zijn nek hangt, dat verklaart een hoop. Een verrekijker, dus een vogelaar. Het Australische stel haalt hun schouders op en rijdt verder. Aan die rare kerel denken ze de hele dag niet meer. De golven, daar waren ze voor gekomen!

Tegen het einde van de middag, zo rond een uur of 16.00 - of 4 pm zoals dat in Australië de gebruikelijke notatie is - houden de surfers het voor gezien. Er stond wel veel wind, maar de golven waren niet zo hoog als ze hadden gehoopt. Toch hadden ze het prima naar hun zin gehad. Op weg terug naar Geelong over de Barwon Heads Road komen ze weer bij dezelfde rotonde aan. 'Krijg nou wat!' merken ze verbaasd op, 'Die vent staat er nog steeds!'. En jawel, aan de andere kant van diezelfde rotonde ligt in de berm weer een fiets. Dezelfde kerel, nu met een windjack aan, stond ernaast. Hij stond nog steeds geboeid omhoog te kijken, maar nu niet naar de bomen, maar gewoon naar de open lucht. En hij was bezig met een camera waar een belachelijke grote lens op zat. 'Zou die daar nou de hele dag gestaan hebben?' vragen de Australiërs zich vol onbegrip af. 'En waarvoor dan? Er moet vast iets te zien zijn.' Ze rijden zijn het roerend met elkaar eens: vogelaars zijn maar aparte mensen. Ze rijden snel verder naar huis.

Het is geen ondenkbaar scenario dat ik hier schets. Afgelopen zondag ging de wekker weer om 7.30 uur want ik wilde even na 8 uur in het lab zijn om onze vogels te verzorgen en zodat ik om 9 uur op de kon fiets zitten richting de Black Rock Road tussen Breamlea en Barwon Heads. Op het strand aan het einde van de Black Rock Road hebben we een week geleden Steenlopers gevangen voor een onderzoek naar het trekgedrag van deze vogels. Een interessant artikel over de eerste resultaten van het afgelopen jaar is enkele weken terug gepubliceerd door de Victorian Wader Study Group. De vier gevolgde Steenlopers vlogen na het vertrek uit hun overwinteringsgebied in Australië non-stop in enkele dagen naar Taiwan. Een indrukwekkende prestatie! Hoe dan ook was ik al enkele malen op dit strand geweest, ook na de vangst om te zien hoe het ging met de Steenlopers. Ondanks de ‘zware' benen van de fietstocht van afgelopen zaterdag - naar de You Yangs - was ik dus halverwege de tocht van 20 kilometer toen ik bij de bewuste rotonde aankwam. Ik had me toen ik vertrok voorgenomen dat ik zou stoppen bij elk krijsende parkietje. De reden is dat ik nog steeds geen Musk Lorikeet heb gezien, terwijl die algemeen moet zijn in deze omgeving. Daarentegen zie ik wel regelmatig Purple-crowned Lorikeets, die net zo algemeen zijn en volgens mij hetzelfde geluid maken. Eens zal ik geluk hebben... Het was uitgerekend op de rotonde, het drukste stukje weg waar ik langs zou komen, dat ik het hoorde: het gekrijs van kleine parkieten. Hoewel ze mooie kleuren hebben die op plaatjes in het vogelboekje goed opvallen, is de basiskleur van deze vogels groen en ze foerageren in bloeiende eucalyptus bomen aan het uiteinde van de hoogste takken waar de bladeren het dichtst zijn. Dat maakt ze bijzonder moeilijk te zien, dus ik nam er de tijd voor om een aantal vogels goed in beeld te krijgen. Dat leverde uiteindelijk op dat ik prachtig mooie Purple-crowned Lorikeets heb gezien, inclusief alle kleuren op de kop die je kunt zien bij deze soort. Een genot voor het oog dus, maar helaas nog steeds geen ‘Musk Lorries'. Ik realiseer me wel dat ik naast de weg sta en de langsrijdende mensen ervan kunnen denken wat ze willen, maar daar ben ik al lang geleden aan gewend geraakt. Vogels heb je overal, dus vogelaars kan je ook overal tegenkomen! Daar moeten zij maar aan gewend raken.

Na een paar minuten vond ik dat ik mijn steekproef groot genoeg was om te concluderen dat er geen Musk Lorikeets in de bomen zaten en ik reed verder naar het strand. Daar heb ik een heerlijk dagje doorgebracht in het zonnetje. Het waaide wel erg hard en halverwege de dag trok er een buitje over, maar dat hinderde niet. Toen ik de vogels wel een beetje gezien had en ik de foto's had gemaakt waarvoor ik gekomen was, heb ik zelfs nog even een rustig plekje op een duin uigezocht, lekker uit de wind, en daar nog een uurtje slaap ingehaald. Toen ik weer wakker werd bleek dat de wind aardig wat zeevogels richting de kust had geblazen en tot mijn vreugde vlogen kon ook twee albatrossen zien, ver op zee. Wat een geweldige vogels zijn dat toch en om ze te zien glijden in de wind is op zich al een plezier voor het oog. Ik had niet de minste hoop dat ik ze kon determineren, maar ik realiseerde me dat een van de vogels wel zo dichtbij vloog dat ik er een paar bewijsplaatjes van kon maken. Misschien dat ik achteraf dan nog een naam aan de vogel zou kunnen plakken. Toen ik net mijn fiets had gepakt en Marcel even wilde bellen om verslag te doen over de Steenlopers, waarvan er nog een aantal aanwezig was op het strand, vloog er een klein vogeltje de weg over en ging op een paaltje zitten. Met het blote oog was al te zien wat het was. De felrode bost en buik schitterde er vanaf! Het was een prachtig mannetje Flame Robin met misschien wel de meest intens rode kleur die ik ooit heb gezien op een vogel. Mijn dag was goed, en hoewel ik niet zoveel zin had om tegen de wind in terug te fietsen, aanvaardde ik met opgeheven hoofd de terugtocht.

Niet veel later kwam ik weer aan bij de rotonde waar ik 's ochtends Purple-crowned Lorikeets had gezien. Ik hoorde er weer een roepen maar dacht niet dat het de moeite waard zou zijn om weer te stoppen. Er was ook een roofvogel aan het bidden, recht boven het met gras begroeide centrum van de rotonde. Een Black-shouldered Kite, een prachtige vogel die je zeker niet elke dag ziet in deze omgeving. Leuk, dacht ik, maar ik besteedde er verder weinig aandacht aan. Toen realiseerde ik me ineens dat ik kort geleden nog tegen Marcel gezegd had dat ik die soort zo graag een keer mooi zou willen fotograferen. Het kostte een fractie van een seconde om me te realiseren dat dit een prachtige kans was, en nog beter: dat ik een camera in mijn rugzak had zitten! Hop, de berm in dus, voor de tweede keer die dag. De vogel hing nog steeds precies op dezelfde plek boven de rotonde, dus ik kon nog mooi een paar foto's maken voordat hij weg vloog en een stukje verderop ging bidden. Zo, dat doel ook weer bereikt! Hou voor de resultaten mijn fotosite in de gaten (www.pbase.com/kleyheeg), zo ook voor de plaatjes van de albatros, die dankzij de hulp van vele Australische vogelaars kon worden gedetermineerd als een Shy Albatross, een nieuwe soort voor mij! Toen ik behoorlijk uitgeblust weer thuis kwam realiseerde ik me dat het wel heel apart was dat ik twee keer op een dag bij dezelfde rotonde ben gestopt voor een paar vogels. Het zou toch grappig zijn als iemand precies op die twee momenten langsgereden zou zijn! Wat zou die wel niet denken? Vogelaars, toch wel een beetje apart...